Wilde zwanen

Wilde zwanen leven in het wild, maar knobbelzwanen eveneens. Wilde zwaan is een soortnaam. Ik heb ze nog nooit in parken gezien. Knobbelzwanen wel.
Knobbelzwanen zijn er veel. Ze zijn groot en hebben een veugelspanwijdte van wel twee meter. Ze zijn wit met een oranjerode snavel, waar een knobbel op zit. Wilde zwanen zijn er weinig. Ze zijn even groot als knobbelzwanen. Maar ze hebben een rechte snavel zonder knobbel en hun snavel is geel met een zwarte punt. Kleine zwanen hebben ook een gele snavel met een zwarte punt. Kleine zwanen zijn kleiner, maar van een afstandje is in het veld moeilijk te schatten hoe groot zwanen zijn. Kleine zwanen hebben meer zwart en minder geel aan hun snavel dan wilde.
Wilde zwanen zijn alleen ’s winters in Nederland. Ze broeden op de toendra en bij meren in het noorden van Rusland, Finland en Scandinavië en overwinteren op en langs de Oostzee. Sommige vliegen door naar Nederland, waar veel grasland is dat zo bemest wordt, dat er altijd jonge sappige sprietjes te knabbelen zijn. Wilde zwanen zijn ook gek op waterplanten als fonteinkruid. En ze lusten graankorrels en bietenflinters die op akkers zijn blijven liggen.
In Oost-Groningen zag ik in november de eerste wilde zwanen. Meestal zie ik de eerste wilde zwanen in Noord-Groningen, maar altijd in november. In Drenthe zijn ze ook te vinden, in Noordoost-Friesland, Noordoostpolder en Flevopolders en in de Amsterdamse Waterleidingduinen. In Drenthe is in 2005 zelfs een paartje gaan broeden. Wilde zwanen blijven elkaar trouw. Het paar bleef de jaren erna broeden, maar hun nest werd een paar keer door onbekenden uitgehaald. In 2011 sloeg een ander wilde-zwanenpaar aan het broeden.
(Natuurdagboek Trouw 15 jan. 2014)