Wiedewiedewagen

Op de eerste schooldag na de lockdown en de zomervakantie hoorde ik de kinderen naar de basisschool achter mijn huis gaan. Hun geklater werd bij vlagen overstemd door een motorzaag. Na vijf maanden kinderloosheid waren er gehelmde mannen van de gemeente in een hoogwerker bezig, proberend de enorme takken zo te laten vallen, dat ze geen kinderen verpletterden.
De gehelmde mannen gingen het tiny forest en de vijf platanen naast mijn huis te lijf. Je denkt algauw: het zal wel nodig of ergens goed voor zijn. Toch vrees ik dat het grootste voordeel van het zaagwerk is dat er conform een draaiboek is gehandeld. Ik heb gemeentewerkers ook wel eens blad zien blazen tijdens een herfststorm – ze zijn niet voor één gat te vangen!
Er werd uitsluitend in de kruinen gezaagd. Net nu de mensen na tien dagen zweten beseffen dat schaduw zo gek niet is, wordt het lover uitgedund. Enfin, beter dan vóór de hittegolf.
De bomen zorgen voor een lommerrijkdom. Die is echter sinds een paar jaar duidelijk minder rijk geworden. Mensen die problemen denken op te kunnen lossen door ze te ontkennen, negeren of bagatelliseren, hebben wel beweerd dat de niet langer te ontkennen temperatuurstijging resulteert in meer plantengroei. Meer plantengroei betekent meer vastlegging van CO2. Zo zou de opwarming van de atmosfeer zichzelf stoppen, wat een vondst! Helaas gebeurt het niet.
Bomen reageren op hitte en droogte met vervroegde val van hun blad, alsof het al herfst is. Bovendien vormen ze minder blad. Dat blijkt uit satellietopnamen en metingen van de hoeveelheid groenbedekking op aarde. Ik zie het aan de bomen hier. Zelfs die platanen, bomen die vanouds toch in mediterrane zonnigheid gedijden, zijn een stuk dunner bebladerd. De zon schijnt er doorheen. In de herfst hoef ik minder te harken dan vroeger. Maar je kunt er voor de zekerheid natuurlijk toch met de zaag doorheen, op de eerste schooldag.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 19 augustus ’20)