Wachten op zangers

Wemelt het in Nederland al van de kleine, beweeglijke zangvogels, in Spanje zijn er nog meer. Ze laten zich niet zien, en als ze zich toch laten zien, zien ze er eender uit. Ze zingen veel maar zelfs hun liedjes lijken op elkaar.
Na aankomst in Grazalema, in de bergen niet ver van Gibraltar, maken we een ommetje en worden we meteen getrakteerd op de luide zang van onze eigen vertrouwde zwartkop. Die herken ik wel, al lijkt zijn lied op dat van de tuinfluiter, die iets ingetogener en merelachtiger zingt. In Zuid-Spanje zijn tuinfluiters dun gezaaid, toch komen we er twee tegen.
We horen ook een krasserige variant op de zwartkop, die zich na een tijd van roerloos wachten nog laat zien ook: een kleine zwartkop, met een vuurrood oog. Roerloos wachten is dé manier om zangertjes te zien, zeker in deze bergen waar bijna geen wandelaars zijn, die ze kunnen verjagen terwijl jij zo geduldig wacht.
We staan regelmatig stil en zien vele zangers. In de steeneikbossen op de hellingen scharrelen bergfluiters. Ze lijken op fitis en tjiftjaf, maar die zijn hier niet. De spotvogel die we zien zingt anders dan de Nederlandse en is een orpheusspotvogel. Vaker horen we het rietzangerige gekrakeel van een vale spotvogel en we krijgen er ook één in beeld. Ik heb in Griekenland eens een vake spotvogel gezien, maar de soort is onlangs gesplitst in een oostelijke en westelijke vale spotvogel. In Spanje zit de westelijke en dat is dan een nieuwe soort voor mij. Nooit eerder gezien.
Prachtig zijn de bruinrood en grijsblauw gekleurde baadgrasmussen en provençaalse grasmussen die we soms even zien. Nog blijer word ik van een orpheusgrasmus, een klein beestje met een pretentieuze naam. Alweer een vogel die ik nog nooit eerder zag.
Terug in Nederland ga ik naar Schiermonnikoog om Trouwlezers rond te leiden. Als ik in ons huisje aankom, zit daar een tuinfluiter te zingen. Wat een heerlijk welkom!
(Natuurdagboek Trouw woensdag 19 juni ’19)