Tjilp!
De mussen zijn uitgevlogen. Op terrassen bij ruige terreinen en natuurgebieden azen de tjilpende gezinnen op kruimels. De jonkies zitten erbij met trillende vleugels, opgezette veertjes en geopende bekkies; moeder en vader pikken kruimels op en stoppen die erin. Een koddig gezicht.
De mussen op de foto zag ik onlangs in Madrid. In Spanje zijn nog veel mussen. Niet zoveel als in bijvoorbeeld Turkije, maar meer dan in Nederland. In dertig jaar zijn onze huismussen met driekwart afgenomen. Hoewel daarvoor allerlei oorzaken te bedenken zijn, is het opmerkelijk dat ze het beter doen in landen buiten de Europese Unie. Tweederde van het Europese belastinggeld wordt besteed aan intensivering van de landbouw, waar zelfs mussen niet tegen kunnen. As ik zie hoe op het Spaanse boerenland houtwallen met zingende vogels en nesten en al op Europese kosten uit het boerenland worden weggebulldozerd, zou ik haast een Nexit wensen. Overigens speelt natuurbehoud geen rol in de ideologie van onze meest anti-Europese politieke partijen.
In Turkije heb ik in de nazomer, als de nieuwe generatie huismussen erbij is gekomen, meegemaakt dat er op het platteland zoveel getjilp klinkt, dat je bijna vraagt of het ook wat zachter kan. Duizenden mussen. Dat maken we in de EU niet meer mee, waar geen graankorrel meer voor de mussen achterblijft. Maar in Spanje is het toch nog een getjilp van belang, althans in de rommelige hoeken van het platteland, op erven en in dorpen met oude daken, en zelfs midden in Madrid. Op de uitgestrekte, moderne landerijen is het ook in Spanje stil.
In steden en dorpen lijden mussen onder betegelde tuinen of tuinen met exotische, eenjarige kweekbloemen, kort gehouden, bemeste gazons en chemisch ontgroende stoepen. Ondanks de achteruitgang zijn er nog steeds wel een miljoen mussen, omdat er eerst zo’n viermiljoen waren. Bij de koffie kunnen ze nog steeds op uw appeltaart azen.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 18 juni ’19)