Waar zijn de tuinvogels?
Zodra de dagen lengen, beginnen de koolmezen en heggenmussen te zingen. Dit jaar zijn ze terughoudend met hun gezang, maar als de wind ligt en de zon doorbreekt, zetten ze in. In de parkvijvers maken eenden elkaar het hof met kopknikjes. Als u de eerste jonge eendjes ziet, meldt u het dan even!
Duiven koeren. Reigers en roeken inspecteren hun bomen. Kauwen, kraaien en eksters beginnen nestmateriaal te verzamelen. Sommige Nijlganzen hebben al jongen.
Wij mensen zien in zulke gevederde bezigheden voorboden van de lente. Omgekeerd zien vogels wellicht in de nieuwjaarsduik van mensen met ijsmutsen een voorbode van de lente.
In mijn tuin scharrelen vier koolmezen rond het voederbakje. Dat is meer in trek dan de vetbol. Er zijn minder koolmezen dan vroeger. De vogels hebben een paar magere jaren achter de rug. Hopelijk keuren ze de nestkasten goed en gaan ze hier weer broeden.
Pimpelmezen zie ik niet meer in de tuin. Voorheen waren die er altijd en broedden ze er ook, maar de vogelsoortenrijkdom neemt af. Merels zijn er ook al veel minder vanwege het Usutuvirus en groenlingen zijn weggevaagd door de ziekte het geel. Ik zag sinds anderhalf jaar maar één keer groenlingen in de tuin. De laatste zanglijster is vorig jaar met kuikens en al door een kat gedood. De heggenmussen en winterkoninkjes die altijd door de struiken van de tuin hipten, hoor en zie ik ook al niet meer. Wat zou er aan de hand zijn?
De familie huismus komt gelukkig nog wel regelmatig langs, evenals de heer en mevrouw vink. Soms ploft een houtduif neer op het gras, soms een Turkse tortel. En het roodborstje is dagelijks van de partij. Zijn borst valt op tussen het groen, oranje als een mandarijn. Oranjeborstje klinkt te omslachtig, maar rood kun je een roodborstje niet noemen.
(Natuurdagboek Trouw maandag 8 jan. 2018)
Eén gedachte over “ Waar zijn de tuinvogels?”
De boeren krijgen toch wel de schuld?
Reacties zijn gesloten.