Vredig in het wak

Vredig in het wak

Knobbelzwanen, smienten en een slobeend. Foto Koos Dijksterhuis
Knobbelzwanen, smienten en een slobeend. Foto Koos Dijksterhuis

De maan in zijn derde kwartier knipoogt door de wolken, die langzaam oranje kleuren. Zoon vertrekt naar school. “Bij eh Groningeh werd eh min 9,5 gradeh vorst eh gemeteh”, hakkelt de nieuwslezeres van Wakker Nederland, die haar wakkere landgenoten voor de derde keer “een hele goede morgen” wenst. Ik schakel haar uit, zet water buiten en kruimel wat brood en klokhuis. Merels hippen over het witte gras.

Ik kleed me warm aan en laat de boel de boel, verzaak mijn plicht en pluk de dag, of toch zeker de hele goede morgen. Ik loop mijn ronde ten oosten van Groningen, een kilometer of twaalf door open terrein.

De zon schijnt laag door berijpte riethalmen, hekwerken en takjes. De meidoorns lijken wel kerstbomen. De twijgen van rode kornoeljes tekenen zich af tegen de blauwe lucht: scharlaken rood met een kraag van blinkend kristal.

Meerkoeten stappen over het ijs naar de oever, knobbelzwanen stappen over het ijs naar een wak, waar ze zich installeren voor een dutje. In het wak dobberen vooral smienten en slobeenden. De smienten roepen ‘pieuw’, de slobeenden zwijgen. Slobeenden hebben een roestbruine onderbuik en flanken en een donkergroene kop met een fikse snavel. Smienten hebben juist een roestbruine kop, met een geel voorhoofd.

Slobeenden broeden in dit Natuurmonumentje, Kardinge geheten, waar veel onbespoten grasland is, met sloten, plassen en rietkragen. Precies waar slobeenden van houden, evenals wilde eenden, krakeenden en kuifeenden. In het wak ontbreken die laatste drie vreemd genoeg. Smienten broeden hier niet, ze broeden in Oost-Europa, maar zijn van september tot mei bij ons te gast. Ze lijken het goed te kunnen vinden met de slobeenden. Ze luieren schouder aan schouder of dobberen flank aan flank. En het zijn niet eens soortgenoten. Wij mensen wantrouwen onze soortgenoten uit een andere streek al, laat staan dat we vredig met chimpansees zouden kunnen samenleven.

Heerlijk, zo’n door-de-weekse wandeling in zonnig winterland.

(Natuurdagboek Trouw woensdag 18 jan. 2017)

DELEN
Reacties zijn gesloten.