Vos steekt tong uit
Spitsbergen heeft een enorme kustlijn en de soms spitse, soms afgeronde bergen vormen grillige, onneembare muren. Onneembaar voor mensen althans. Voor kortbekzeekoeten zijn de steile rotswanden een uitkomst. Daar kunnen ze broeden zonder opgegeten te worden door poolvossen.
Op reis in Spitsbergen dobberen we in rubberbootjes onder zo’n zeekoetenklip. Het is misschien wel ’s werelds grootste broedkolonie van die soort, die ook in Frozen Planet van de BBC te zien is. Zoveel vogels bij elkaar trekken poolvossen aan, die op de minder steile puinhopen onderaan de klip gevallen eieren en vooral kuikens opscharrelen.
Zeekoetenkuikens vliegen allemaal binnen enkele dagen uit en voor poolvossen betekent dat een bonanza. Op Spitsbergen komen geen lemmingen voor, geen sneeuwhazen of muizen, dus buiten het broedseizoen zijn ze aangewezen op aas, bijvoorbeeld dode rendieren en aangespoelde zeehonden of walvissen, die ze moeten delen met ijsberen. Als de boel dichtvriest en -sneeuwt worden ook die karkassen vaak onvindbaar. De enige vogels die op Spitsbergen overwinteren en soms binnen bijtbereik van een vos komen zijn sneeuwhoenders. De vossen proberen in de broedtijd dus zoveel mogelijk zeekoetenkuikens te vangen, om zich vol te vreten en hun jongen mee te voeren.
We zien twee poolvossen. Ze tippelen behendig, vlug en schijnbaar moeiteloos over het gras, het puin en de sneeuw waar wij mensen uren over zouden doen – strompelend en vallend. Welke mafketel toch ooit bedacht heeft dat mensen de kroon op de schepping zijn?
Poolvossen zijn kleiner dan onze rode vossen. In de winter hebben ze hun bekende spierwitte vacht, maar in de zomer zijn ze vlekkerig grijsbruin. Vanuit ons bootje kijken we naar een vos die afdaalt tot vlakbij het water. Het beestje vindt ons misschien even bezienswaardig als wij het dier. Het gaat er althans eens goed voor zitten en steekt de tong naar ons uit.
(Natuurdagboek Trouw maandag 18 juli ’22)