Vlucht rond West-Friesland

Akkerbouwer Jaap van der Beek uit Middenmeer toont me hoe ik zijn vliegtuigje inschuif. Mijn benen om een stuurknuppel. Als Jaap stuurt, beweegt ie mee. We hobbelen over het weiland. Een paartje bergeenden waggelt opzij.
Na een aanloopje en dat gevoel in mijn buik van toen ik als kind op de schommel zat, zijn we boven. Achter ons glinstert het IJsselmeer, voor ons de Noordzee. De grens van de groot en strak bekavelde Wieringermeer en het oude, knoestige land slingert onder ons. Het is de 800 jaar oude Omringdijk die heel West-Friesland omringt. Het is de oudste zeedijk van Nederland en we volgen hem helemaal: 126 kilometer.
Dorpjes, kerken, stolpboerderijen schuiven onder ons door. Er is veel water. Sloten, kanalen, plassen. Tussen de groene veenweiden liggen geelbruine natuurgebiedjes. Altijd rond water. Natuurontwikkeling gebeurt meestal in zompige gebieden, waar landbouw lastig is. Van boven is te zien dat de natuurontwikkelaars zich hebben uitgeleefd in symmetrisch spiralende waterpartijen. Er dobberen knobbelzwanen. Klein lijken ze. Er vliegen twee grote zilverreigers onder ons door en een zwarte kraai passeert op ons niveau.
Alkmaar en Hoorn strekken zich onder ons uit. Heel verweg priegelt de skyline van Rotterdam uit de horizon. We blijven onder de wolken. Maar niet onder die donkere bui die tot op de grond reikt. We vliegen eropaf en duiken erin. Druppels zweven als elfjes langs de doorschijnende kap. Even stuitert het machientje en reik ik naar de stuurknuppel. Ik laat het sturen toch maar over aan Jaap. Die zwenkt de bui uit. Waanzinnige wolkenluchten om ons heen. “Hollandser krijg je het niet”, zegt Jaap door de hoofdtelefoon. Daar, een regenboog, ronder dan ik ooit zag.
(Natuurdagboek Trouw 2 april 2014)