Vlindertje van glas

In juni vliegt de bessenglasvlinder. Dat is een fraai beestje met doorzichtige vleugels, maar het is een klein beestje, onopvallend levend in bessenstruiken. En afgezien van een paar weken in mei en juni zijn bessenglasvlinders alleen present als eitje of, vanaf de nazomer, als rups. Als rups overwinteren ze in een tak van hun bessenstruik. In de lente verpoppen ze zich en vliegen ze even rond als vlinder. Een beetje nectar lebberen uit een schermbloem, even paren en eitjes leggen op een besenstruik. Klaar.
Désirée Alting licht mij soms in als ze iets bijzonders heeft gevonden. Ze is vrijwillig natuurgids in Groningen voor Natuurmonumenten. Ze stuurt me een bericht dat er een bessenglasvlinder in haar tuin zit. Ik fiets erheen en ze heeft het beestje even in een bakje gevangen, opdat ik niet tevergeefs kom. Ze opent het bakje en ik kan maar één snelle foto maken, of daar fladdert de vlinder weg. Even dwarrelt ze om ons heen, even neemt ze plaats op een takje, dan kiest ze het luchtruim.
Later mailt Désirée dat het diertje weer terug is en zich onbekommerd laat bekijken. Maar hoe kort ook, ik heb een bessenvlinder gezien en gefotografeerd. Ze was veel kleiner dan ik dacht. Het is waarschijnlijk een vrouwtje, want ze heeft drie gele strepen op haar zwarte achterlijf. Een mannetje heeft er vier. In de zon krijgen de twee waaiers aan dat zwarte achterlijf een blauwe glans, heel mooi.
Allerlei soorten bessen zijn geschikt als gastheer voor bessenglasvlinders, maar aalbessen zijn favoriet. Ook bij Désirée zit het beestje op een aalbes. Ik inspecteer meteen de aalbessenstruik in mijn eigen tuin, maar vind geen bessenglasvlinder. Nog niet.
(Natuurdagboek Trouw maandag 13 juni 2016)