Uilen en dassen in het Midwolderbos

Uilen en dassen in het Midwolderbos

Das, © Ronald Wilfred Jansen (fotowedstrijd)

Het Midwolderbos in Oost-Groningen strekt zich lang en smal uit achter de Ennemaborgh in Midwolda. Of beter: voor dat steenhuis. De huidige voorkant van de borg was oorspronkelijk de achterkant. Vanuit de huidige achterkant kon je over de kaarsrechte oprijlaan het bezoek van verre zien naderen. Bezoek dat er toe deed arriveerde per koets over dat eindeloze pad door het landgoed en kreeg de indruk dat dit wel een immens terrein was. De bewoners moesten dus wel puissant rijk zijn. Dat het bos slechts een paar honderd meter breed was, konden ze door de bomen niet zien. Het landgoed is ruim drie kilometer lang, zelfs over het kaarsrechte fietspad erlangs is het eind niet te zien. Maar goed ook, want daar raast de A-7.

Dat lange en smalle is ontstaan toen landarbeiders vanaf de zandige stuwwal het veen afgroeven. Ze togen met hun spaden steeds dieper het land in. Het veen verdween, er kwamen akkers, weilanden en productiebos. Het bos is nu honderd, tweehonderd jaar oud. Sinds het Groninger Landschap het hout er vest, wordt het steeds natuurlijker. Dwars door het landgoed ligt de lange lindelaan. Daar broedden vorig jaar bosuilen. Afgelopen jaar niet. Afgelopen jaar was een slecht muizenjaar, het jaar daarvoor een goed. Toen vlogen er ook kerkuilen uit. Drie keer zelfs, drie broedsels achter elkaar.  ‘Tussen de schedeltjes in de uilenballen zat een schedel van een waterspitsmuis’, vertelt beheerder Silvan Puijman van het Groninger Landschap. Waarmee hij maar even wil zeggen dat die zeldzame soort op het landgoed voorkomt. Dat kan de uitgebraakte waterspitsmuis in zijn zak steken!

Waterpitsmuizen zijn niet de enige bijzondere zoogdieren in het Midwolderbos. Zelfs dassen komen er voor. ‘Die dassen zaten er volgens een oude stroper die ik ken tientallen jaren geleden al’, zegt Puijman. ‘Het lijkt gek, zo’n geïsoleerd gelegen burcht. Maar dassenfamilies blijven hun burcht heel lang trouw. En ik denk dat er uitwisseling is met dassen uit Duitsland. Als “onze”dassen jongen hebben, zwerven jonge mannetjes wel eens weg. Als ze richting Drenthe gaan, komen ze niet ver. Ik weet van zeker vier op de A-7 doodgereden mannetjesdassen. We zijn bezig met een dassenraster langs de weg. Een tunnel zou weinig helpen, want vervolgens stuiten ze op het Winschoterdiep.’

We vinden dassensporen en een dassenhaar. De grootste zoogdieren hier zijn trouwens de 38 Konikpaarden, die open plekken open houden en bast van jonge bomen schrapen. Ze markeren hun territorium door op vaste plekken te poepen, waar mesthopen ontstaan. Daarin vinden wormen en mestkevers  hun Luilekkerland, tot een das ze eruit vist. Of een groene specht, want sinds 2009 verblijven die prachtige vogels in het gebied. We horen er één roepen – een klaterende lach.

We passeren twee jeugdige Konikhengsten, door de opperhengst uit de kudde verjaagd. Ondanks hun jeugdigheid en hun bijna tot de grond reikende geslachtsdelen zijn ze niet opdringerig. Ze kijken ons sullig aan. Volgens Puijman zijn Koniks niet agressief, maar worden ze het van voeren. Daar wennen ze rap aan en als de volgende wandelaar niets geeft, bijten ze boos. Maar verder zijn het vriendelijke dieren. Niet voor andere paarden trouwens, merkte Puijman. ‘Ze proberen zelfs ruiters te verjagen. We hebben daarom het ruiterpad verplaatst naar de buitenrand. Nu het afgesloten is, kunnen er meteen geen motoren meer via dit pad het landgoed op.’

DELEN
Reacties zijn gesloten.