Tweestedentocht
Nog één keer over het ijs. Ik schaatste een paar keer, en ging met zoon z’n school ten ijs. Ik was begeleider, maar kon gewoon schaatsen. Sommige kinderen lieten na de chocomelk hun bekertje het ijs opwaaien. Die hadden aan mij een slechte.
Ik wilde van A’dam naar Groningen schaatsen. Dat lijkt verder dan het is. In het Gronings heet A’dam Dam, en het Damsterdiep verbindt beide steden, de enige steden van de provincie. Het is 25 kilometer over het slingerende riviertje. Voluit is het Appingedam, bekend van zijn hangende keukens. Ik zou die tweestedentocht rijden, maar werd door school gebeld. Zoon ziek, moest naar huis.
Altijd wat.
Vrijdagmorgen schaatste dochter met school. Ik dacht: ik wil ook. Damsterdiep! Andere winters schaatste ik wekelijks in de ijsbaan. Nu niet. Ik heb geen schaatsconditie, na een kilometer tegenwind ga ik zwabberen. De wind waaide vrijdag niet hard, maar 25 kilometer ertegenin? Daarbij: ik moet tijdig terug zijn voor zoon uit school.
Dus ik nam de boemel naar Dam en schaatste terug. Nou, voor ik er was… Maar ik kwam er. Zwart ijs, grijs ijs, wit ijs. Bobbelijs onder de bruggen, lengtescheuren, maar verder prachtig. Twee schaatsstroken waren geveegd, hulde aan de vegers.Het getik van mijn ijzers, zingend ijs, een koolmees. Verder was het stil.
Garrelsweer, Wirdum…
Ik kwam een school tegen, honderden pubers, geploeter en getob met blaren en veters. Bij de opstapplek lag het ijs bezaaid met blikjes, drinkpakjes en flesjes, verder viel het mee met de dorst.
Ten Post, Ten Boer..
Korte pauze op steigertje. Drie meiden voegden zich erbij. Eén had een thermos bij zich. ‘Kopje thee, meneer?’
Garmerwolde. En thuis.