Torenvalk aan en van de leg

Er kroop een torenvalkje uit het ei in Adorp, bij Groningen. Het is misschien wel het jongste torenvalkje van Nederland, het laatste dat dit jaar uit zijn ei kroop. Het kuiken wordt gevoerd door zijn ouders. Het woont meters boven de grond in een nestkast, in gezelschap van vier eieren. Die werden een maand geleden gelegd.
Paul Schuurmans controleerde het nest regelmatig en nam foto’s. Hij deed dat vorig jaar ook al, en toen legden ze half juni pas eieren, heel laat voor torenvalken. Dit jaar gingen ze begin mei aan de leg, nadat de valken maandenlang om de kast hadden geruzied met twee kauwen. ‘De kauwen bouwden hun nest in de kast’, vertelt Schuurmans. ‘Ineens verschenen de valken weer op het toneel en legden vier eieren op de takkenbos. Tot onze verrassing was het eerste ei iets kleiner en wit!’
Zou het afwijkende ei van de kauwen zijn? Maar kauweneieren zijn gevlekt. Toch een valkenei? Of het ei van een holenduif? Ik vraag het (roof)vogelexpert Rob Bijlsma en die denkt aan een spreeuw, gezien de spitsere vorm en het zweempje blauw.
Spreeuwen zijn er wel in Adorp, en van spreeuwen is bekend dat ze soms een ei leggen in andermans hol, dus dat is goed mogelijk. De valken gooien het vreemde er niet uit. Het wordt bebroed, en wie weet komt er iets uit.
Er komt een vijfde ei. Schuurmans neemt af en toe foto’s. Dat is geen sinecure. Hij is 75 en mag van zijn vrouw geen keukentrap meer op. Hij zet de camera op een telescoopstok, schakelt de zelfontspanner in, schuift dan gauw de stok uit en probeert in de kast te richten. Soms scoort hij een lucky shot.
Na zeventien dagen is het witte ei weg, of lijkt dat tenminste, want later is het er toch weer.
Na vier weken, op 6 juni, staat het eerste kuiken op de foto. Na nog een week zouden zijn broertjes en zusjes er ook moeten zijn, maar nee, slechts één kuiken en drie eieren. Het witte is weg. De herkomst ervan blijft een raadsel.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 17 juni ’20)