Strandlopers lijden honger in West-Afrika

Op onze stranden dribbelen drieteenstrandlopers langs de waterlijn. Die koddige wit met grijze beestjes rennen met de golven mee, ze lijken wel te rollen. Ze broeden op de toendra in Noordoost-Groenland, maar overwinteren op Europese en Afrikaanse stranden, van Schotland tot Zuid-Afrika.
Tien jaar geleden publiceerde ik een boek over drieteenstrandlopers, waarvoor ik veel met een bioloog op stap ging. Jeroen Reneerkens van de Rijksuniversiteit Groningen en het instituut voor zee-onderzoek NIOZ op Texel, weet alles wat er over drietenen bekend is en ontdekte veel van die kennis zelf.
Gisteren publiceerde hij zijn laatste ontdekking in het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Animal Ecology. Hij vroeg zich af waarom de ene drieteenstrandloper in Europa overwintert, terwijl de ander naar West-Afrika of zelfs helemaal naar Namibië vliegt. Nederland ligt tweeduizend kilometer van de toendra, Namibië elfduizend – een zware en gevaarlijke reis. Wellicht sterven die globetrotters vaker tijdens de trek, terwijl de korte-afstandstrekkers meer tijdens hun koude winters sterven, en is de overlevingskans van beide strategieën gelijk.
Maar zo simpel ligt het niet. De strandlopers die in West-Afrika overwinteren, hebben lagere overlevingskansen dan de vogels die in Namibië en in Europa overwinteren, terwijl Namibië veel verder vliegen is. De West-Afrikanen hebben lagere overlevingskansen, slaan hun eerste broedseizoen vaker over en arriveren later in hun broedgebieden. De vogels zijn plaatstrouw – wie als jonge vogel kiest voor West-Afrika, overwintert daar altijd. Door de strandlopers met kleurringen herkenbaar te maken, konden hun gedrag, overleving en levensduur in kaart gebracht worden.
Jeroen vermoedt dat de vogels in West-Afrika vlak voor vertrek met voedselgebrek kampen. In Europa en Namibië vinden ze genoeg te eten voor de lange vlucht naar het hoge noorden.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 30 oktober 2019)