Strand- en steenlopers
Met een vriend wandel ik over het strand en door de duinen bij IJmuiden. Het doel is de pier, die ooit drie kilometer in zee stak, tegenwoordig nog twee. De pier is niet gekrompen, maar er is een kilometer Noordzee ingepolderd.
Eind september is de vogeltrek bezig en langs de kust vliegen veel vogels naar het zuiden. Boven zee zijn dan bijzondere zeevogels te betrappen en daarvoor leent de pier zich uitstekend. Op de punt staan we een eind de zee in. Normaliter moet je in de herfst oppassen voor de over je heen spattende golven, maar nu is het heerlijk nazomerweer. De kans op bijzondere zeevogels is het grootst bij een stevige noordwester. Maar we kunnen niet alles hebben. We zien groepjes grote sterns, meeuwen, wat eidereenden en een rotgans, maar geen bijzonderheden uit verre toendra’s of rotskusten.
Wel slapen en scharrelen er in de luwte van de bazaltblokken tientallen strandlopers. Er zijn vooral bonte strandlopers en drieteenstrandlopers. Ze staan doorelkaar en naast elkaar. De bontjes zijn donkerder en hebben een langere snavel die iets gekromd is. Er staat één grotere strandloper tussen: een kanoet in grijs-wit winterkleed. En we zien, waarop we al hoopten, twee paarse strandlopers. Die broeden in het noorden en overwinteren aan Europese rotskusten. Nederland heeft geen rotskusten, maar paarse strandlopers vinden dammen en dijken rotsig genoeg. In de winter kun je ze in IJmuiden gemakkelijk zien, maar zo vroeg in de herfst zijn we al blij met twee paarse strandlopers, die overigens grijzer zijn dan paars. Ze hebben gele poten en een gele snavelbasis.
Meer dan strandlopers zien we trouwens steenlopers, die fraaie, bonte vogels die op oranje poten tussen de stenen eetbare diertjes opscharrelen.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 29 sept. 2016)