Sterns op de Balg
De zon schijnt, en ik fiets over het strand van Schiermonnikoog tegen de wind in naar het oosten. Bij paal 16 komt de vloed te dichtbij, en wordt het zand te vaak zacht om nog te fietsen. Goede timing, want ik wilde vanaf paal 16 toch al verder lopen, over de Balg, die enorme strandvlakte van bij hoog water vijf kilometer lengte. De Balg groeit, doordat er in de luwte van het eiland zand neerdwarrelt. Er zijn duinen ontstaan, er rennen hazen, er jagen bruine kiekendieven.
Tot 15 juli, vandaag dus, mag je niet voorbij paal 10, tenzij je langs de waterlijn fietst of wandelt, een typisch Nederlandse manier om kool en geit te sparen. In het oosten buigt de waterlijn zuidwaarts af, en verandert strand in wad. Daar rusten bij vloed ook buiten het trekseizoen honderden vogels: scholeksters, aalscholvers, eidereenden, drieteenstrandlopers, meeuwen, grote sterns en dwergsterns.
Die dwergsterns komen in paniek aanvliegen, zodra je een stap in de richting van de duintjes zet. Ze broeden op het zandstrand, tussen schelpen en afval. Er liggen ontstellend veel visnetten en lappen landbouwplastic. Ik neem mee wat ik kan dragen.
Vanwege vogels als dwergsterns is de Balg in het broedseizoen afgesloten. Er zijn nog geen duizend paartjes in Nederland en hun eitjes en kuikens hebben zo’n goede schutkleur, dat ie averechts uitpakt als er mensen lopen. Die zien niks en vertrappen de eitjes en jonge vogels. Honden zijn gewiekster en eten ze op. Dwergsterns broeden daarom op stille stranden; in de Delta en op de Wadden.
Dat je langs de waterlijn oostwaarts mag, is voor die vogels al bedreigend genoeg. Maar er wordt ook een à twee keer per dag een bus toeristen losgelaten. Ik hou mijn hart vast voor die sterns. Een vriend die met de Balgexpres naar de oostpunt is gegaan, stuurt me een foto van twee dwergstern-eitjes. Hij is vogelaar, hij ziet en ontziet de nestjes. Maar doet iedereen dat?
(Natuurdagboek Trouw maandag 15 juli ’19)