Er broeden weer tapuiten op Schier!
Op Schiermonnikoog vliegt langs het schelpenpad een tapuit voor me uit. Een tapuit is een zangvogel met een oranje hals, grijze rug met zwarte vleugelstrepen, een boevenmaskertje en een witte stuit. Die witte stuit maakt wegvliegende tapuiten heel herkenbaar.
Een tapuit in de zomer! In mei en september zie je in Nederland veel tapuiten, op doorreis. Maar als broedvogel is de ooit algemene vogel zeldzaam geworden.
Tapuiten broeden in konijnenholen en jagen in kort gras achter insecten aan. De konijnen zijn in aantal gedecimeerd door ziekten. Ze graven dus minder holen en houden de planten niet langer kort. Met de uit de landbouw overwaaiende meststoffen wordt de korte grasmat een voor tapuiten onbruikbare wildernis. De weinige holen die er zijn moeten ze delen met bergeenden. In holen zijn ze veilig voor roofvogels, maar niet voor vossen en marters die zelf in holen wonen.
Met moeite worden hier en daar kleine populaties tapuiten in stand gehouden. Op Schiermonnikoog waren ze verdwenen. Maar daar zijn nog wat konijnen en er zijn geen vossen of marters. Natuurmonumenten heeft in de duinen jong loofbos en woest struikgewas weggehaald en juist bij zo’n verse, open duinvallei zie ik de tapuit. Die heeft daar vast gebroed!
Nog blijer word ik als ik het door paarden open gegraasde terrein langs de Bernhardweg afspeur. Daar is een zompig hoekje waar de paarden minder komen en daar staan nog wat struiken en één boompje. Dat boompje is een geliefde uitkijkpost voor zangvogels. Er vliegen er achter elkaar drie naartoe om even te zitten en rond te kijken. Een grasmus, een witte kwikstaart, en… een tapuit. En niet zomaar een tapuit, maar een jonge tapuit! Dat is toch wel het bewijs dat er tapuiten gebroed hebben, een hele aanwinst en een mooi gevolg van het openmaken van het duinlandschap.
(Alles over tapuiten is te lezen in De Tapuit, een leuk boek van Herman van Oosten)
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 12 juli ’19)