Stekelig of kruipend
Je denkt dat internet een snel medium is. Je denkt dat het klimaat langzaam veranderd. Maar het klimaat verandert sneller dan de informatie op internet. Daar staat dat kattendoorn bloeit van juni tot september. Maar het is oktober.
Kattendoorn is een stekelige variant van kruipend stalkruid, dat dezelfde roze vlinderbloemen vormt, op dezelfde plekken groeit en in dezelfde tijd bloeit. Het verschil zit ‘m in de doorns en in de oprijzende neiging van kattendoorn. Je kunt ook zeggen dat kruipend stalkruid de kruiperige variant van kattendoorn is.
Waarom kattendoorn naar het heilige huisdier genoemd is, weet ik niet. Een oude volksnaam van de plant is ossenbreker. Daar kan ik me wat bij voorstellen. Je zult als os al je kracht inzetten om de kar te trekken en ineens trap je op een rijzende plant met doorns. Tegenwoordig zijn er geen ossen meer. Er zijn een paar stieren die als zaaddonor alle koeien ter wereld bedienen, eveneens een inspannend beroep. Maar verder zijn stieren overbodig, laat staan dat je ze na hun pensionering nog als os zou handhaven. Je vraagt je af waar ossenstaartsoep vandaan komt.
Een andere naam van kattendoorn is ezelskruid. Ezels knabbelden eraan. Ezels geven niet op, dat is algemeen bekend, en in hun koppigheid kunnen ze tot in extreme omstandigheden overleven. De wilde ezels zullen er inmiddels wel uitgeroeid zijn, maar toen ik in Pakistan woonde, was er nog een populatie in de woestijn van Sindh. Als die ezels iets plantaardigs tegenkwamen, aten ze het op.
Planten verdedigen zich tegen grazers met doorns, maar tegen ezels werken die niet. Ezels eten waarschijnlijk ook liever sappige blaadjes, maar als in door de zee gezouten duinen en kwelders alleen kattendoorns het uithouden, eten ze dat maar.
Tegenwoordig zie je ezels alleen nog in kinderboerderijen. Maar kattendoorn is langs de hele kust te vinden en ook langs de grote rivieren.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 23 oktober ’18)