Scharrelen van steen naar stronk

Scharrelen van steen naar stronk

Schalenbijter. Foto Koos Dijksterhuis
Schalenbijter. Foto Koos Dijksterhuis

Door landgoed Rheebruggen in Drenthe wandel ik met twee natuurtalenten. Zij zijn vooral gebrand op obscure wezens als hooiwagens, pissebedden en springstaarten. Daartoe keren zij iedere steen en boomstam om…

Wie wil onthaasten, moet zich in hooiwagens, pissebedden en springstaarten verdiepen. Een wandeling langs deze wezens is een geduldsoefening, vergeleken waarbij een Tibetaanse meditatie een hectische bedoening is.

Maar zoals er tijdens meditaties een ongekende binnenwereld kan opengaan, gaat er onder de opgelichte attributen een buitenwereld van geleedpotigen open. Natuurlijk heb ik in mijn leven al veel stenen gelicht en me gebogen over het weghaastende gedierte. Maar dat er zoveel soorten pissebedden, hooiwagens en springstaarten te vinden zijn, is verrassend. Bovendien marcheren er allerlei mieren rond, betrappen we vuurrode roofmijten in hun hinderlagen en zien we uiteenlopende kevers.

Sommige kevers houden zich roerloos, alsof we ze dan niet zien, andere rennen ervandoor. Aaskevers bijvoorbeeld, die lijkenvreters waarvan doodgravers de bekendste vertegenwoordigers zijn. We komen lieveheersbeestjes tegen, die er minder lief uitzien dan die rood met twee- of zevenstippelige, en een forse loopkever met een bobbelig schild dat nu eens kopergroen en dan weer kopergoud glanst. Het is een schalebijter. Schalebijters kunnen snel rennen en zijn jagers. Ze jagen overigens het liefst op langzame en voedzame prooien als slakken, engerlingen, rupsen en andere larven.

Onder een volgend stammetje schuilt een lentehooiwagen. Hooiwagens zijn geen spinnen, al kun je ze spinachtigen noemen. Ze spinnen geen webben, ze verteren hun prooien niet met gifklieren, ze eten zeker zo graag plantaardig als dierlijk voedsel, ze hebben geen acht maar twee ogen en een hals ontbreekt. Spinnen hebben een duidelijke bottleneck tussen lijf en kop, bij hooiwagens vormen die één geheel. Dat ze als verwanten van spinnen worden beschouwd, danken ze aan hun acht poten. Die zijn extreem lang en als je ze eraan vastgrijpt, laten ze er gewoon één of twee los.

We worden door een boswachter tot de orde geroepen. Gehurkt zijn we voorbij een afsluitboom naar de volgende stronk gescharreld, een verboden pad op.

(Natuurdagboek Trouw woensdag 24 mei 2017)

DELEN
Reacties zijn gesloten.