Rode (klap)rozen
In tuinen zie ik rozen en andere bloemen die vuurrood zijn. In de natuur is er maar één echt rood: de klaproos of papaver. Toch neigen zelfs klaprozen vaak een beetje naar oranje of roze. Rood is kennelijk een lastige kleur voor planten, hoewel het me de meest opvallende kleur lijkt. Rood is immers complementair aan groen en groen is de overheersende kleur in de natuur.
Bloemen zijn ontstaan in wisselwerking met hun bestuivers. Behalve de wind zijn dat vooral insecten. Insecten komen niet op rode bloemen af. Niet omdat ze rood onaantrekkelijk vinden, maar omdat ze het niet zien. Insecten zien een kleurenspectrum van iets hogere frequenties dan wat wij mensen zien. Zij zien nog oranje, maar rood zien zij niet. Wij zien dan weer geen ultraviolet. Insecten wel.
Waarom worden bijen dan toch aangetrokken tot papavers? Papavers weerkaatsen ook andere, voor bijen zichtbare frequenties, waaronder ultraviolet. En de bloemen bieden stuifmeel bij de vleet.
De papaver mag dan de enige wilde rode bloem zijn, hij is wel meteen zó ontzettend rood, dat hij het verdere gebrek eraan lijkt te willen compenseren.
Hoe mooi schijnt de zon door die bloemen, in spoorbermen of op bouwterreinen. Papavers houden van omgewoelde grond. Toen we ons land nog niet doordrenkten met mest en vergif, waren papavers algemene akkerbloemen.
Ik heb tussen papavervelden gewoond, maar dat waren witte papavers met roze randjes. Na de bloei kregen ze dikkere zaadbollen dan onze rode papavers: slaapbollen voor de opiumproductie. Dat was in Noordwest-Pakistan, in de Gouden Sikkel. Ik heb het landbouwproduct nooit geprobeerd, want ik vond de vele verslaafden er niet benijdenswaardig uitzien. Een schril contrast met de lieflijke papavervelden.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 3 juni 2016)