Prikseizoen

Sinds het een paar weken geleden ineens een stuk warmer werd, is mijn tuin vergeven van de muggen. Zolang ik op het terras blijf, zijn hun toenaderingspogingen te verdragen. Maar waag ik mij langs de struiken de tuin in, dan storten ze zich op me met groot elan! Zeker als je bedenkt dat de muggen kennelijk uitgehongerd zijn, is hun temperament verrassend.
De honger van muggen is geen honger die hen zwak en traag maakt. Ze kunnen hun maag vullen met stuifmeel. Hun honger is louter gericht op bloed. Het is dus geen honger, maar bloeddorst. Bloed hebben muggen nodig voor de eiwitten. Pas na een bloedmaal leggen ze eitjes. Het zijn dan ook uitsluitend vrouwtjesmuggen die steken.
De meeste muggen in mijn tuin zijn groot en hebben gestreepte poten. Dat zijn geen gewone, maar grote steekmuggen. Meestal opereren die in de herfst, als je net denkt dat het prikseizoen voorbij is. Maar nu zijn ze er al in de lente. Ik denk dat ze de winter hebben overleefd.
Deze grote muggen zijn nog bloeddorstiger dan gewone, die al bloeddorstig genoeg zijn. Gewoon of groot – als de zon bijna of net onder is, zijn ze het actiefst. Dan is het zaak de horren te sluiten of anders deuren en ramen. De muggen hangen er hunkerend voor. Ze komen niet af op licht, maar vooral op de kooldioxide die we uitademen. Muggen hebben een secuur neusje.
De mug op de foto heeft geen gestreepte poten. Het is een gewone steekmug. Hij zit op het raam, maar laat zich niet leiden door bloeddorst. Het is een mannetje, te herkennen aan de waaiertjes op zijn kop. Een vrouwtje heeft sprietjes.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 2 juni 2016)