Reus van een zweefvlieg
Merknamen mag ik niet noemen, maar de witte reus is behalve zeeppoeder ook een insect. Een zweefvlieg om precies te zijn. Witte reuzen zijn één van de drie zwevende reuzen die in Nederland niet bijster zeldzaam zijn.
De witte reus ziet er bol en glad uit en heeft een witte band over zijn glanzend zwarte achterlijf. De hommelreus kan daarop lijken maar is behaard. Dan is er nog een stadsreus, die wat slanker en zwart-geel gestreept is. Stadsreuzen hangen vaak rond in stadsparken en –tuinen, de andere twee houden meer van bosranden.
Ik zie ze weinig, want algemeen zijn ze nou ook weer niet, maar op een vlinderstruik zitten ze graag. Laatst nog zag ik een witte reus op zo’n struik tussen vele andere zweefvliegen en natuurlijk vlinders doorzoemen. De vlinderstruiken zijn aan het uitbloeien, de zweefvliegen trekken zich weldra terug.
De witte reus die ik zag, had een bloemrijke tuin ontdekt midden in een bos. Beter kan een witte reus het niet treffen. Plotseling schoot hij een paar meter weg van de vlinderstruik, waarna hij midden boven het pad bleef hangen. Het was een tamelijk opvallende verschijning, want al was ie niet langer dan anderhalve centimeter, met dat bolle lijf was het toch alsof er een reuzen… oh ja, daarom heet ie ook zo.
Knap werk van zo’n plompe vlieg om in de lucht op één plek te blijven hangen. Bidden heet dat en zweefvliegen zijn uitstekende bidders. Ze lijken roerloos in de lucht te zweven, maar hun vleugels snorren razendsnel rond. Van die vleugels hebben ze er twee, wat zweefvliegen onderscheidt van wespen en bijen, op wie ze lijken. De hebben vier vleugels.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 30 aug. 2016)