Ötzi’s zwam
Eén van de mooiste zwammen vind ik de berkenzwam. Als een uitschuiftafeltje groeit zo’n zwam uit de bast van een berk, beige beginnend, vervolgens blekend naar wit. Oude exemplaren worden groen van de algen. Een grote berkenzwam ziet eruit als een kleine divan waarop kabouters zouden kunnen plaatsnemen.
Aan mijn voorkeur voor berkenzwammen kunt u zien dat ik geen paddestoelenkenner ben. Paddestoelenkenners houden van bijzondere zwammen, waarvan verscheidene onder berken groeien. Berken zijn sociale bomen die graag samenwerken met andere bomen en schimmels. Dat samenwerken en uitwisselen van voedingsstoffen doen ze via een uitgebreid netwerk van ragfijne haarwortels en schimmeldraden.
Raakt een berk gewond, bijvoorbeeld omdat een tak afbreekt, of verzwakt hij na maanden in de doordrenkte bodem van een moerasbos, dan kan een berkenzwam zijn kans grijpen. Er hoeft maar een spore op de gewonde berk te dwarrelen, of de berkenzwam groeit de stam in als zwamvlok en er vervolgens weer uit als paddestoel. De berk is dan ten dode opgeschreven, en daarmee sterven ook de van de berk afhankelijke paddestoelen, waaronder de bijzondere die het hart van paddestoelenkenners sneller doen kloppen. Dat is ook jammer, maar doet niets af aan de sprookjesachtige schoonheid van een berkenzwam.
Door hun gastbomen te doden graven berkenzwammen hun eigen graf, al houden ze het op een dode berk nog wel even uit tot het hout volkomen verrot is. Daarbij worden de zwammen toch maar hooguit een jaar oud, en laten ze bij leven sporen rondwaaien om andere berken mee te besmetten.
Die sporen vallen uit de buisjes aan de onderkant van de hoed. Berkenzwammen vormen hun sporen niet aan plaatjes, maar in poriën. Hun onderkant ziet er sponzig uit, en voelt aan als gebroken witte kurk. De in 1991 in de Italiaanse Alpen gevonden ijsmummie Ötzi had 5300 jaar geleden onder meer tonder- en berkenzwammen bij zich. De laatste werden geschroeid en verkoold waarschijnlijk als ontsmettingsstift gebruikt.
(Natuurdagboek Trouw maandag 3 dec. 2018)