Oranjetipjes!
Afgelopen vrijdag kreeg ik een mailtje van Bas van der Werff met de mededeling dat hij een oranjetipje had gezien. Ik antwoordde dat hij bofte en dat ik er dit jaar nog niet een had gezien. ’s Middags wandelde ik met een oude vriend een ronde door het gebied van de Drentse-A. En ja hoor: oranjetipje. En nog een, en nog een, en nog een… we zagen er wel vijftien.
Het waren allemaal mannetjes. Vrouwtjes missen de oranje vleugelvlekken. Mannetjes zijn actiever dan vrouwtjes, want ze vliegen rond om vrouwtjes te zoeken. Ze jagen achter andere mannetjes aan, achter koolwitjes, achter alles wat wit is. De vrouwtjes hoeven niet te zoeken, ze worden vanzelf gevonden. Tot het zover is kunnen ze onbekommerd nectar slurpen. Dat doen ze uit allerlei soorten bloemen, maar het meest uit pinksterbloemen en uit de bloemen van look-zonder-look. Dat zijn de lievelingskostjes van de rupsen. In mindere mate zijn ook bosveldkers en judaspenning geschikt als waardplant voor oranjetiprupsen. Er zijn heel wat van de bloemen nodig want de vrouwtjes zetten per plant slechts één eitje af, omdat ze als rups nogal op hun privacy gesteld zijn. Als er meerdere eitjes bij elkaar gelegd worden, eet de eerste rups de rest van het gezin op.
Nu zijn de mannetjes te zien, met hun schitterend oranje voorvleugels. De vrouwtjes komen twee weken later dan de mannetjes tevoorschijn. Dan zijn er meer bloemen. Bovendien hebben de mannetjes dan de boel verkend en de beste plekken ingenomen. Ze staan klaar om, zodra de vrouwtjes arriveren, het huwelijk te consumeren. Als ze straks die daad verricht hebben, kan het vrouwtje een bloem zoeken voor de eitjes, terwijl het mannetje een volgend vrouwtje gaat versieren. Is dat vrouwtje al voorzien, dan fladdert ze niet gezellig met hem mee, maar blijft ze stil zitten terwijl ze haar achterlijf omhoog steekt. Het mannetje weet dan dat ie te laat is en zoekt verder.
(Natuurdagboek Trouw, maandag 15 april ’24)
Eén gedachte over “ Oranjetipjes!”
Oranje tipje
Reacties zijn gesloten.