Oranje zandoogje

Bonte zandoogjes zie ik in de tuin, bruine zandoogjes kom ik tegen als ik een wandeling maak, maar oranje zandoogjes zie ik alleen als ik me uit Groningen-Stad een eindje zuidwaarts begeef.
In bloemenweiden en hooilanden in Drenthe en directe omgeving zijn oranje zandoogjes wel te vinden, maar verder komen ze alleen voor in de drie zuidelijke provincies en in de Zuid-Hollandse duinen. Het gaat niet zo goed met ze. Zijn bruine zandoogjes redelijk stabiel in hun aantallen en nemen de bonte zandoogjes zelfs toe, oranje zandoogjes nemen af in aantal.
Niettemin kunnen ze, waar ze nog zijn, heel talrijk zijn. Dat merk ik in Zeeland, waar ik langs akkers met bloemenranden struin. De bloemenranden zijn bedoeld voor patrijzen. Die lijken daar vooralsnog niet bijster van te profiteren, hun aantal blijft althans gelijk, maar oranje zandoogjes zijn er veel.
Oranje zandoogjes lijken op bruine, maar zijn iets kleiner en iets oranjer. Hun achtervleugels zijn oranje met een bruine zoom, waar die van bruine zandoogjes geheel bruin zijn. Dat zie je als ze hun vleugels spreiden, zoals op de foto. Met opgeklapte vleugels lijken beide soorten sterk op elkaar. Beider achtervleugels zijn aan de onderkant bruin, al laten oranje zandoogjes daar vaak witte stipjes zien. De voorvleugels van beide soorten vertonen zowel aan de boven- als aan de onderkant een zwart nepoog. Het oranje zandoogje heeft daarin twee stippen, bij het bruine zandoogje is dat meestal één witte stip, maar een enkele keer ook twee, wat het een onbetrouwbaar onderscheidingskenmerk maakt.
Op de foto staat een mannetje, met op elke voorvleugel een soort houtskoolveeg, een geurstreep. Vrouwtjes hebben die geurvlaggen niet.
Oranje zandoogjes drinken nectar uit bloemen, maar zetten eitjes af op wilde grassen. Hun rupsen zijn kleine grazers. Ik zou ze graag in mijn tuin hebben – een lust voor het oog en ze maaien het gras.
(Natuurdagboek Trouw maandag 1 augustus ’22)