Ongeleide spreeuwen
Langs het raam passeert een groep van tientallen spreeuwen als een eskader jachtvliegtuigen. Ze laten zich uitzeilen naar een boomkruin in de verte. Daar strijken ze in neer, om even later allemaal weer op te stijgen en naar een andere boom te vliegen. Daar blijven ze even, maar dan verkassen ze weer terug naar de eerste boom.
Ik kan niet zien wat voor boom het is. Wellicht een berk. De kruin is al kaal, meer naar onderen zitten er nog blaadjes aan de takken. Die zijn geel. De tweede boom is een eik, met juist nog blaadjes aan de uiteinden van de takken. Groene blaadjes zelfs.
Van tijd tot tijd zwermt de hele groep op. Soms strijken ze meteen weer neer in dezelfde boom, meestal kiezen ze de andere boom. Een lezer had spreeuwen vorige week hetzelfde zien doen en vroeg zich af waarom ze dat deden. En of ze achter een leider aanvlogen.
Waarom ze telkens naar de andere boom gaan, weet ik niet; het lijkt me tijdverspilling of besluiteloosheid, maar wie weet hebben ze diepere gronden. Ik kan helaas geen spreeuwengedachten lezen. Maar dat ze een leider hebben, denk ik niet. Ik denk wel dat ze achter de andere aanvliegen. Eén spreeuw komt op het idee eens op te fladderen, en doet dat zo vastberaden dat de rest volgt. Als ie niet vastberaden fladdert en gauw weer terug ploft op een tak, blijven de andere zitten. De eerste wordt gevolgd door zijn buren, waarna de kring zich uitbreidt.
Precies zo gaat het als een grote groep spreeuwen voor het slapen gaan nog even rondzwermt. Ik heb me voor het boek De Spreeuw dat ik schreef in het zwermgedrag van spreeuwen verdiept. Ze houden een paar buren in de gaten en doen wat zij doen. Eén van de voorste vogels zwenkt bijvoorbeeld plotseling naar links, dan zwenkt de hele zwerm naar links. In plaats van vooraan vliegt die eerste spreeuw nu aan de zijkant. Andere individuen geven nu het voorbeeld. Een leider is er niet.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 30 oktober ‘18)