Niet-zielige zeehondjes

Toen ik laatst met Trouwlezers op Schiermonnikoog was, troffen we op het strand twee jonge zeehonden. Ze lieten ons dichtbij komen en we konden ze goed zien. Nadat iedereen vertederd “oh” of “ah” had gezegd, rees de vraag of we moesten ingrijpen. Niet dat we de zeehondjes over de schouder mee zouden nemen, maar moesten we geen reddingswerkers optrommelen?
Nee dat hoefde niet. Soms worden zielige zeehondjes naar het oplapcentrum in Pieterburen gebracht, maar dat gebeurt minder dan voorheen. Intussen weten we namelijk dat eenzame zeehondjes meestal veel minder zielig zijn dan hun ronde, vochtige ogen doen vermoeden, en dat ze liggen te wachten tot hun moeder met haar volle tepels terugkomt. Moeder is dan even te water om te vissen. Het zeehondje zou pas zielig zijn als mensen hem meenamen en kirrend de fles gaven. Dat zou ook zielig zijn voor de moederzeehond.
De zeehondjes die we vonden zagen er blakend en weldoorvoed uit en lagen niet eens meer op hun moeder te wachten. Moeder is waarschijnlijk in de weer met hun jonge (half)broertje of -zusje. Zelf zijn ze vorige zomer geboren en wisten ze zich de hele winter te redden. Bij gebrek aan mensloze zandbanken liggen ze op het strand, waar ze gewend zijn geraakt aan badgasten en strandwandelaars.
Niet zolang geleden zag ik ’s morgens vroeg wel zeehonden op het strand liggen, maar die hobbelden ervandoor als er mensen kwamen, want in afstand houden zijn mensen niet geoefend. Daarbij zijn mensen vaak zo in zichzelf gekeerd, dat ze pas een zeehond zien als die door het zand ploegend op de vlucht slaat.
Wij lieten de zeehonden met rust. Later zag ik op de oostpunt van het eiland twee andere zeehonden van hooguit een jaar oud samen op het strand liggen. Die eenjarigen zijn nog lang niet geslachtsrijp; ze zijn vast vriendjes omdat ze als baby op dezelfde plek op hun moeders lagen te wachten. Wellicht zijn ze tweelingen.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 24 juli ’19)