Mierkever in de boom
Voor insecten moet je in de winter zoeken tussen gevallen blad, onder stenen, stronken of schors. Op dode bomen knagen keverlarven complete gangenstelsels onder het schors. Letterzetters, klopkevers, boktorren… en waar larven leven, leven beesten die larven lusten. Mezen, goudhaantjes, boomkruipers, heggemussen en winterkoninkjes weten er wel raad mee. Er zijn ook insecten die op keverlarven jagen. Andere keverlarven bijvoorbeeld. Sommige keversoorten hebben larven die hun leven zin geven met het bejagen van andermans larven. En soms zijn er ook volwassen roofkevers die ’s winters actief blijven.
De mierkever is er zo een. Met zijn gemarmerde lijf van een centimeter lengte loopt hij over stammen en takken, op zoek naar larven. Het hele jaar door kan hij gezien worden, al moet je er wel even naar zoeken, bijvoorbeeld onder of op afbladderende boombast. Een mierkever heeft een voorkeur voor naaldbomen, waar hij achter schorskevers aanzit. Waarom de kever mierkever heet, weet ik niet.
Een mierkever heeft krachtige kaken, waarmee hij de schorskevers in hun nek grijpt, om ze vervolgens te slachten. De schildjes en pootjes worden afgeknepen, het keverlijfje in hapklare brokken gesneden. In tien minuten is de klus geklaard en de maaltijd verorberd. Op naar de volgende! Dat klinkt efficiënt, maar de slachting is een akelig gezicht. Een schorskever is bepantserd met een stevig schild en de mierkever kan op zijn wegkrabbelende slachtoffer alleen in de nek vat krijgen. Terwijl hij minutenlang bezig is de schorskever te onthoofden, ligt deze op zijn rug wanhopig te spartelen. Onderwijl sjouwen andere schorskevers voorbij, alsof er niets aan de hand is.
Mierkevervrouwtjes spreiden hun genetische risico’s en kansen, door zich door verschillende mannetjes te laten bevruchten. Na iedere paring legt ze een paar eitjes naast de eitjes van schorskevers. Zo heeft haar kroost meteen wat te eten, als de larven uitkomen!
(Natuurdagboek Trouw donderdag 9 nov. 2017)