Me park- en slobeenden too

De slobeenden baltsen, net als de wilde eenden en hun getemde broeders in het park. Wilde eenden (v/m) knikken elkaar langdurig toe, slobeenden draaien langdurig om elkaar heen. Van beide soorten zie je nu vaak een vrouwtjeseend peddelen of vliegen met in haar kielzog meerdere woerden.
Ik vind het weinig subtiel, dat gejaag achter vrouwen aan. Laat hen met rust, zou ik zeggen, en stel je niet zo aan. Wat een zielig gedrag om hijgerig met een paar kerels achter een vrouw aan te jagen.
Als er stelletjes zijn gevormd, houdt de woerd andere woerden op afstand. De stelletjes zijn vertederend om te zien. Maar dat voorafgaande gejaag… gelukkig hebben wij mensen me too bedacht om dat bespottelijke gedrag te stoppen.
Nu zou het kunnen dat ik me plaatsvervangend geneer, want volgens een oude vriend waggel, kwaak en zwem ik gelijk een eend. Toch voel ik geen enkele aandrang om, enfin, genoeg erover.
Wilde eenden kent u wel. De woerden zijn grijzig met een groen (in het park vaak blauw) glanzende kop. Hun krulstaartje ziet er koddiger uit dan ze beseffen. De vrouwtjes zijn bruin met een blauwe achtervleugel.
Slobvrouwtjes zijn ook bruin maar hebben een grote, brede snavel, om water mee op te slobberen en daar het plankton uit te filteren. Hun mannen hebben net zo’n megasnavel. Slobeenden broeden in lang gras bij ondiep water; het nest wordt goed gecamoufleerd. Vroeger waren slobeenden weidevogels, maar gedraineerde en gemaaide grasvlakten mijden ze. Wilde eenden trouwens ook, maar die hebben de parken nog.
Net als wilde woerden hebben ze een groene kop, maar slobwoerden onderscheiden zich van wilde eenden met hun witte borst en roestbruine flanken. Eigenlijk hebben ze een roestbruine buik, van zij tot zij, maar als ze dobberen is hun buik onder water en zijn alleen hun flanken zichtbaar. In vlucht is die buik wel te zien, zie de foto, waarop twee woerden achter een vrouw aanjagen.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 9 maart ’22)