Losgeslagen zeeanemonen
Na de storm vinden we op het strand van Schiermonnikoog minder vreemde kostgangers dan we verwachten. Een zeesterretje, een zwemkrab en een paar zeeanemonen; dat is het wel.
Zeeanemonen staan meestal op harde ondergrond. Een scheepswrak bijvoorbeeld, of gezonken scheepslading. Of de paal van een windturbine. Of een rots of lege schelp. Of een door Greenpeace in zee gegooide steen. Paardenanemonen zijn een algemene soort. Die zijn bordeauxrood.
De gevonden zeeanemonen lijken me slibanemonen. Die zijn lichter van kleur dan paardeanemonen. Ze redden het op zachtere grond. Ze staan ingegraven in het zand of het slib op de zeebodem. Ze hebben een fundering die centimeters diep de grond in steekt. Bij gevaar verstoppen ze zich helemaal ondergronds. Toch zijn ze uit het zand losgewoeld. De golven van een door storm opgehitste zee beroeren de zeebodem alleen waar het ondiep is. Maar slibanemonen leven in ondiep water.
Zeeanemonen zijn fascinerende wezens. Het zijn geen zoutwaterplanten, maar zoutwaterdieren. Het zijn dieren die op planten lijken en ze horen net als koralen bij de zogenoemde bloemdieren.
Mijn zoon en zijn vriendje zijn met garnalennet en emmer in de weer op het strand. Ze vangen van alles, maar op twee jonge scholletjes na vinden ze de zeeanemonen het interessantst. Op het droge zien die er weinig bloemrijk uit, omdat ze niet met hun tentakeltjes zwaaien. Ze leggen hen in een zelfgegraven poel. Maar de anemonen blijven passief. Ze deinen een beetje mee. De garnalen die ze in dezelfde poel loslaten, zijn actiever. Zelfs de haarkwal die ze erin zetten, doet met zijn wapperende rand een poging tot voortbewegen. Maar de zeeanemonen blijven liggen waar ze liggen. Ze graven niet, ze wapperen niet, ze zijn misschien al dood.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 30 juli 2015)