Lopen door een oude meester

Exact een kwartier te vroeg kom ik bij de bushalte en toch haal ik ternauwernood de bus naar Lauwersoog. Ik stap in en hij rijdt. “U bent er vroeg bij”, zeg ik tegen de chauffeur. Maar die blijkt een andere dienstregeling te hebben dan op internet staat. Het pakt goed uit voor mij, maar met foute dienstregelingen lok je geen passagiers. Ik ben dan ook de enige. Op de boot naar Schiermonnikoog zitten passagiers die de auto namen.
De golven spatten over de veerdam. Opklaringen wisselen buien af. Ik wandel voor de storm uit naar het Oosterstrand tegen de storm in terug. Het stuifzand, het licht, de branding, de door felle zon verlichte meeuwen tegen woeste luchten; ik loop in levende oude meesters.
Als er een hagelbui losbarst, verhevigt de storm en zakt de temperatuur. Ik vlucht van de waterlijn naar een afgekalfd duin, zak weg in drijfzand, sjor mijn voeten er moeizaam uit. Horizontaal komen zand en hagel aangestriemd.
Als de zon doorbreekt doet ie dat met vurig elan. De nog niet door vogels opgegeten duindoornbessen vlammen oranje op, aan takken die geelgroen zijn van korstmossen. Geelgroen zijn ook de groenlingen die op het groene strand zaadjes zoeken. Een drieteenstrandloper heeft zijn soortgenoten bij zee achtergelaten en scharrelt tussen de jonge duintjes langs de rand van een brakwaterplas van een meter diep. Er kronkelen zwarte muggenlarven in het kraakheldere water. Er spiegelen voortrazende vogellijfjes in het water – een gemengde zwerm bonte en kanoetstrandlopers wolkt over.
Wind, zee en regen hebben de fraaiste zandsculpturen geboetseerd. De vele regen heeft grote delen van het eiland blank gezet. Op de duintjes en de stuifdijk zoeken hazen het hogerop. Ik zie de ene na de andere wegvluchten. Spaar jullie krachten toch, denk ik, ik doe niets. Een spitsmuis, wellicht eveneens de stuifdijk op gevlucht, is toch verdronken. Opgerold ligt ie er doorweekt bij.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 28 februari 2020)