Lentekriebels

Er was een tijd dat ik voor de bewonersvereniging een schoonmaakdag organiseerde. Dat gebeurde in meer buurten, en altijd in april. De lente roept bij mensen schoonmaakneigingen op. De gemeente nam die initiatieven over onder de naam Lentekriebels en verstrekte zoveel vuilniszakken, grijpstokken, petten en zelfs vesten, dat ik me afvroeg of al dat materiaal wel opwoog tegen de rommel die we uit bermen, bosjes en sloten visten.
Laatst maakte ik een ommetje en als ik de natuur inga, neem ik vaak wat rotzooi mee. Op de terugweg verzamelde ik de blikjes die nog van voor het statiegeld stamden, de chipszakken, drinkpakjes, sigarettendoosjes, wietzakjes, lachgasampullen, koffiebekers en stukken plastic, alles in een gevonden plastic tas, die ik thuis in de vuilnisbak mikte. Onder een struik lag een twee keer gevouwen papier, blinkend wit. Ik reikte met gestrekte arm onder de takken en kon net bij het papier komen. Het was een tikkeltje vochtig maar nog niet besmeurd met modder, muizenplas of hondenpoep.
Het verbaast me elke keer weer hoeveel rotzooi ik tegenkom. Het is meestal te veel om mee te nemen. Tot in de meest afgelegen bossen vind ik vuilnis. En in het stedelijke groen hier in de buurt waar ik wekelijks of zelfs dagelijks kom, ligt altijd weer wat nieuws. Een emmer, jerrycan, lekke bal of kapot gemaaid plastic. Er wordt ontiegelijk vaak gemaaid. Als de plantsoendienst nou eens de helft van de maaitijd zou steken in afval opruimen… Nu wordt het afval versnipperd: stap 1 op weg naar plastic continenten in de oceanen en naar microplastics in de moedermelk.
Apen laten hun afval ook slingeren: pitten, schillen, notendoppen. Met klokhuizen is het prima om de aap uit te hangen, maar verder…
Maar nog even dat papier. Ik viste het tussen twee vingertoppen op en vouwde het open. Het bleek een oproep te zijn tot het meedoen aan de jaarlijkse buurtschoonmaak Lentekriebels.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 19 april ’23)