Lente!
Het zal u niet ontgaan zijn dat half februari de lente is losgebarsten. Merels zingen, groenlingen knarsen, mezen pompen, vinken slaan, spreeuwen neuriën, lijsters soleren, duiven koeren, ooievaars klepperen, roodborstjes riedelen, leeuweriken jubelen, spechten roffelen, eenden snateren, meerkoeten gillen moord en brand. Kikkers worden actief maar kwaken nog niet. Padden en salamanders verlaten hun schuilplaats en zoeken het water op.
Hommels en vlinders die de winterweek hebben doorstaan, vliegen uit. Ze tanken nectar op de krokussen die hun bloemblaadjes spreiden in de zon. Winterhei, sneeuwbal, winterjasmijn, toverhazelaar, mahonie, maarts viooltje, longkruid, speenkruid en klein hoefblad zorgen ook voor calorieën.
Bij mij in de tuin meldde zich de eerste aardhommel en ontwaakte een stevig gebouwde groene stinkwants uit zijn winterslaap. Elders werden dagpauwogen en gehakkelde aurelia’s gezien, en in mijn tuin wipte de eerste citroenvlinder langs. Die moest uitkijken voor de merels, maar ook voor de dwergvleermuis die midden op de (zater)dag zijn of haar achtjes kwam draaien. Ik heb eerder een dwergvleermuis midden op een mooie lentedag zien fladderen, maar nog nooit zo vroeg als 20 februari.
Rommelend in de tuin kwam ik uitgeslapen lieveheersbeestjes tegen, rood met zeven stippen, die een wat stramme indruk maakten. Later op de dag waren ze weer helemaal wakker en klommen ze al op elkaar voor u weet wel.
Dansmuggen deinden in de namiddagzon en tijdens de zonsondergang kwamen huissteekmuggen en wintermuggen op bezoek. De laatste zijn vrij groot en zwartwit-gestreept. Op internetfora slaan mensen over die muggen vaak alarm, omdat ze de beestjes aanzien voor tijgermuggen die ziekten overbrengen. Die tropische tijgermuggen zijn dankzij enkele gevallen waarbij mensen ze vanuit Azië naar Europa verscheepten al veel bekender geworden dan onze eigen, zo algemene wintermug.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 24 februari ’21)