Kuifeend met donsballetjes

Bij mij in de buurt zitten aardig wat kuifeenden; ik zie ze vanuit het raam in de aan mijn tuin grenzende stadsvijver. De prachtige woerden met hun zwart-witte veren gingen de afgelopen tijd genuanceerder gekleed in bruin- en grijstinten. Ze waren in de rui. De vrouwtjes zag ik tijdelijk nauwelijks. Die zaten op de eieren en dan zie je ze alleen als ze even op pad gaan om hun honger te stillen.
Wilde eenden verstoppen hun nesten al goed, maar kuifeenden spannen de kroon. Verscholen tussen en onder oeverplanten leggen ze een stuk of tien eieren, waar ze roer- en geruisloos opzitten. Zelfs katten en honden vinden een broedende kuifeend niet snel. Als ze na een week of drie, vier met een batterij donkerbruine donsballetjes te water gaan, zijn ze zicht- en kwetsbaarder.
Ik heb in de buurt diverse gezinnen zien zwemmen. Ook in plantsoenen kom ik ze tegen, mits die plantsoenen aan de bezigheid van plantsoendiensten ontsnappen. Tussen netjes onderhouden oevers zul je geen kuifeendenkuikens zien.
De eendjes groeien gestaag, maar peddelen toch wel een week of zes, zeven achter hun moeder aan. Dan zijn ze groot en weten ze waar en hoe ze voedsel vinden: waterplantjes maar vooral -diertjes eten ze, en driehoeksmossels zijn helemaal een feestmaal. Ze duiken dat voedsel op, je ziet kuifeenden vaak met een boogje onder water verdwijnen.
Na die zes, zeven weken kunnen ze bovendien vliegen. Nog even en een deel van de kuifeenden trekt weg, om de winter als pensionado in Spanje of Portugal door te brengen. Frankrijk en Engeland zijn ook in trek. Vanuit Oost- en Noord-Europa arriveren juist duizenden kuifeenden bij ons. ’s Winters zijn er veel meer dan ’s zomers.
Of de kuifeenden achter mijn huis het hele jaar dezelfde zijn, weet ik niet. Misschien wisselen Nederlandse en Russische broedvogels elkaar wel af. Om dat te achterhalen, zou ik ze moeten ringen. Maar liever laat ik ze met rust.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 30 juli ’21)