Kromzitter

Kromzitters zitten helemaal niet krom, integendeel, er zijn nauwelijks nachtvlinders met een zo kaarsrechte houding. Maar hun rupsen willen nog wel ‘ns krom zitten. Die gooien hun kop vaak overdreven ver in hun nek, zodat hun zes voorpootjes omhoog wijzen. Nu hebben de rupsen zich diep in de grond gegraven. Daar verpoppen ze zich in een cocon, en weldra zullen de vlinders de grond uit kruipen.
Vanaf eind september tot eind november vliegen kromzitters in bossen en tuinen. Zoveel vlinders zijn er niet in de herfst, maar kromzitters zijn stoere binken die zelfs door de regen vliegen. Deze vlinders komen vooral voor op de zandgronden, maar dat kan komen doordat daar de meeste bossen zijn. Kromzitters zetten hun eitjes af op vuilboom, sleedoorn, pruim en ook wel op andere loofbomen. Niet op het blad, want dat valt af, maar in kiertjes in de bast. En niet alle eitjes in één keer, maar een paar hier, een paar daar. Risicospreiding. Tenslotte blijven die eitjes daar maanden zitten, ijs en weder dienende, pas in de lente komen ze uit. De felgroene rupsen van de kromzitter zijn wel vier, vijf centimeter lang en hebben lengtestrepen op hun flanken. Maar die zie je alleen met een zaklamp, want de rupsen zijn vrijwel alleen ’s nachts actief, net als de vlinders die ze worden. Die verdringen zich rond lantaarns of verlichte vensters. Overdag zitten ze roerloos op een muur of boom.
Die vlinders zijn zwaar behaard van voren. Hun achtervleugels zijn gebroken wit, hun voorvleugels gemarmerd met donkere, in lengterichting gestrekte vlekken. Op de foto zit een vrouwtje. Een mannetje zou lange, geveerde antennes aan zijn kop hebben.
(Natuurdagboek Trouw 20 sept. 2013)