Schroevende en glijdende buizerds
Buizerds zijn hier zomer en winter. In de winter zijn er zelfs meer dan in de zomer. Dan proppen Scandinavische buizerds zich erbij. Geen paaltje, geen bosrand, of je ziet een buizerd. Sommige buizerds zijn gesteld op hun rust en trekken verder. Er trekken dezer dagen en komende weken heel wat buizerds door Nederland. Of beter: over Nederland. Op zonnige middagen kun je ze aan de hemel voorbij zien schuiven. Ze cirkelen omhoog, opgetild door warme, stijgende lucht. Dat heet thermiek en het cirkelen heet schroeven. Van grote hoogte zweven ze dan in de gewenste richting klimeters naar beneden, over een denkbeeldige glijbaan, vandaar dat dat zweefvliegen een glijvlucht heet.
Het valt nog niet mee om tegen een blauwe lucht die buizerds te zien. Liggend in het gras kun je lang turen. Ineens zie je dan zwarte stipjes, steeds meer misschien. Dan is het zaak ze door een verrekijker in beeld te krijgen. Het kunnen andere roofvogels zijn, meeuwen of ooievaars, maar ook buizerds. Boven land-engten of schiereilanden waar grote vogels de zee oversteken, kunnen buizerds en andere zwevers met z’n allen richting hemel schroeven. Die grote vogels zijn zo zwaar, dat klapwieken te vermoeiend is. Door op zonnewarmte te stijgen en vervolgens weg te zeilen, sparen ze hun krachten. Boven zee kan lucht echter niet genoeg opwarmen voor een stevige thermiek. Als het even kan blijven de vogels dus boven land en de zee steken ze op de smalste plek over. Daar krioelen ze soms door elkaar heen. Gestuwde trek heet dat verschijnsel.
In Nederland kun je boven de Waddeneilanden bij zonnig weer groepen buizerds zien schroeven, voor hun glijvlucht naar de wal.
(Natuurdagboek Trouw 23 september 2013)