Klokkende eidereenden

Peter van Dalen mailde me foto’s van eidereenden die bijzonder gedrag vertoonden. Op de foto zag ik twee eidereendenvrouwtjes met gestrekte halzen, koppen in de nek en omhooggerichte snavels. Peter woont in Rotterdam en in zee voor het deltagebied zijn vaak eidereenden te zien. Maar deze zaten in diergaarde Blijdorp, schreef Peter, samen met twee mannetjes. Het zag er zonder meer uit als baltsgedrag, maar wel vroeg in het jaar.
Nu is dit jaar alles vroeg. De herfstwinden gaan over in maartse buien, zonder dat een winter tussenbeide komt, dus waarom zouden eiders niet vroeg op vrijersvliezen gaan?
Voor de zekerheid vraag ik het ganzenbart, Bart Ebbinge, die zijn hele leven al ganzen onderzoekt en als bijvangst ook veel van eidereenden weet. Eiders zijn zeeëenden met het formaat van de door Bart meest bestudeerde gans: de rotgans die eveneens aan zee gebonden is. Logisch dus dat Bart iets van eiders weet. Eiders beginnen wel vaker in de loop van de winter te baltsen, zegt hij. Niks bijzonders dus, zeker niet in zo’n warme klimaatveranderingswinter.
Eidereenden zijn of opvallend zwart-wit met een groene nek en gelige snavel, of onopvallend bruin. De opvallende zwart-witten zijn de woerden, die indruk willen maken op de vrouwen. Dat doen ze behalve met hun zondagse pak door hun kop uit het water omhoog te werpen, als een omgekeerde buiging, waarbij ze melancholieke toeteren. De vrouwen beantwoorden die avances met het gedrag wat Peter zag, waarbij ze klokkende geluiden maken.
De vrouwtjes zijn bruin omdat zij straks op de eieren zitten, in een met hun eigen dons gevoerde kuil in de grond. Ze mogen niet opvallen en blijven stil zitten. Je moet al bijna op ze staan, voor ze weg vluchten, waarbij ze hun eieren vaak onderschijten. Van schrik misschien, maar het heeft het effect dat de eieren zo weerzinwekkend ruiken dat een vos wellicht zijn fijne neusje ervoor ophaalt.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 18 februari ’20)