Kleine ragebollen in wilde tuinen

In Domies Toen, een fraaie heemtuin met veel wilde planten te Pieterburen, zag ik vreemde uitbloeisels op hoge stengels. Het waren koeienogen. Koeienogen zien eruit als reuzen-paardebloemen. Ze hebben alleen een duidelijk hart in een krans van dunne franje: de lintbloemen. Uitgebloeid vormen ze een pluizenbol voor het zaad. Dat doen paardebloemen ook. Maar koeienogenpluizenbollen zien er heel anders uit dan de pluizenbollen van paardebloemen, ze lijken op miniatuur-ragebolletjes. Ze blijven ook langer aan de steel zitten dan pluizenbollen van paardebloemen. Daarom zijn koeienogen zulke geschikte tuinplanten. Ze bloeien in de zomer en blijven bloeien tot in september, waarna de bloemen langzaam uitbloeien. Ze laten hun franje hangen en veranderen in gelige bolletjes en vervolgens in ragebollen. Die staan er tot in de winter mooi bij. Je moet wel de ruimte voor ze hebben, want koeienogen kunnen anderhalve meter hoog worden en komen in een groep het mooist tot hun recht.
Koeienogen hebben humusrijke tuingrond nodig, en stellen ruige stalmest op prijs. In landen waar de landbouw nog niet zo industrieel is, in de Balkan bijvoorbeeld, groeien de bloemen rond stallen en andere verzamelplaatsen van rundvee. Daar zullen ze hun naam wel aan danken, het koeiengedeelte althans. Het oog zal wel verwijzen naar hun ronde hart. Ik zie de gelijkenis niet. Ik heb ooit tijdens een biologieles in een koeienoog moeten snijden, dus mij maak je niks wijs.
In Nederland komen de bloemen in het wild niet voor, maar wel in wilde tuinen, zoals de genoemde tuin van de dominee te Pieterburen. In dat dorp is meer te zien is dan vertroetelde zeehonden. Ook in de tuinen van Appeltern staan koeienogen en ongetwijfeld in meer publiekstuinen.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 18 dec. 2014)