Bitterzoete zwavelkopjes
Op de boomstronk groeit een krans van kleine, oranjegele paddestoelen met een ronde hoed. De hoeden zijn in het midden donkerder oranjegeel dan aan de rand. Zwavelkopjes, lijkt me, gewone zwavelkopjes. Want de stronk is van een oude wilg en op loofhout groeien gewone zwavelkopjes. Op naaldhout zouden dennenzwavelkopjes staan. Dit vertelde mij Staatsbosbeheerder Herman Dieben, die veel van paddestoelen weet. Bij twijfel over de boomsoort even proeven: gewone zwavelkop smaakt bitter. Paddestoelen kun je beter niet proeven door er een hap van te nemen, maar door een flintertje tegen de tong te houden. U weet immers nooit? En gewone zwavelkopjes zijn giftig. Na consumptie duurt het uren voordat u er iets van merkt. Dood gaat u er niet van, maar uw lever en darmen krijgen een opdoffer. Op z’n minst leidt het eten van de zwammen tot een zo heftige stoelgang, dat u erdoor bijkans van de pot gelanceerd wordt.
Ook in mijn tuin groeien zwavelkopjes. Op dennenstammen. Dat zijn dus dennenzwavelkopjes. Ze zijn nog jong en piepklein. Volgend jaar zijn ze vast groter. De paddestoeltjes smaken niet bitter, maar zoet en zijn niet giftig, maar goed te eten. Zelf eten zwavelkopjes dood hout. Een boom met zwavelkopjes is dood of stervende.
Veel paddestoelen leven van dood hout, dode bladeren of ander plantaardig materiaal. Zulke zwammen worden saprofiet genoemd. Die naam klopt niet meer, want fiet betekent plant en zwammen zijn geen planten, maar schimmels. Vroeger werden ze wel tot de planten gerekend.
De zwavelkopjes houden van nat, niet zo koud herfstweer, maar het duurt niet lang meer voor ze ijsvrij nemen. Dan blijft de zwamvlok in de boomstronk leven, maar sterven de zichtbare zwammen af.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 17 dec. 2014)