Keverdoder

We zaten op het terras en rond onze voeten zoemde een wesp. Geen enge die het op onze koffie had gemunt, nee, een kleinere en slankere wesp. Wel was ze zwart-geel gestreept. Ze leek zoekende, ze vloog laag boven de stenen, zigzaggend en soms even hangend. Na een tijdje had ze haar doel gevonden: een zandhoopje van formaat twee-euromunt tussen de stenen, met een rond gat erin. Het holletje zat vlakbij een poot van het tafeltje. Ze kroop erin, om even later naar buiten te gluren. Haar snuitje was te zien, twee voorpootjes, en natuurlijk haar tasters, antennes, voelsprieten of hoe u ze noemen wilt. Die staken naar buiten als de gespitste oren van de hond Pluto van Mickey Mouse.
Ik heb dit jaar het gras nog niet gemaaid. Dat doe ik pas nadat er zaden zijn gevormd en (door mij) verzameld. Elk jaar heb ik wat meer bloemen dan daarvoor. Na de lila zee van pinksterbloemen verscheen de witte gloed van vogelmelk, gevolgd door gele boterbloemen en vele tinten roze van koekoeksbloemen, ooievaarsbekken, beemdkronen en bosandoorns, het oranje van havikskruid en het citroengeel van kleine ratelaars.
Daartussen en -boven is het een gezellige boel. Overal beweegt, klimt, kruipt, fladdert en zoemt wat. Allerlei soorten vlinders, bijen, hommels, bijen, wespen, kevers, wantsen, cicades, libellen en juffers. Wat een rijkdom! Een dag eerder zag ik een kleine, zwarte wesp die een dode spin meesleepte. Een spinnendoder, een graafwesp die spinnen vangt als voedingsbodem voor haar kroost.
Onze gestreepte wesp kwam boven, sloot haar holletje af met zand en verdween. Later keerde ze terug met een groene snuitkever. Ook zij bleek een graafwesp, maar dan een die snuitkevers boven spinnen prefereert: de grote snuittordoder Cerceris arenaria. Ze leek haar hol niet te kunnen vinden. Wacht, het tafeltjes was verschoven. We zetten de poot naast het hol en daar glipte ze met kever en al naar binnen.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 25 juni ’21)