Joekel van een spanner

Joekel van een spanner

Grote spikkelspanner Hypomecis (boarmia) roboraria Schier. Foto Koos Dijksterhuis
Grote spikkelspanner Hypomecis (boarmia) roboraria Schier. Foto Koos Dijksterhuis

Op Schiermonnikoog zien zoon en ik op een voorlichtingsbord van Natuurmonumenten een nachtvlinder zitten. Het is een zogenoemde spanner. Ik herken spanners aan hun gespannen vleugels. Veel nachtvlinders schuiven hun voor- en achtervleugels in rust over elkaar heen of vouwen ze min of meer op. De meeste spanners doen dat niet, maar hun naam danken ze daar niet aan. Hun naam danken ze aan de gespannen manier van voortbewegen als ze nog rups zijn. Dan strekken ze hun kop vooruit en trekken ze vervolgens hun kont in, waarbij hun lijf zich bolt.

De spanner op het bord zit roerloos en goed in het zicht en in het licht. Het bord staat op de zandige oever van de Berkenplas, in de bosrand van berken, elzen, iepen, eiken en vliegdennen. Het kan een vlinder zijn van zand bij water, van open duinen, duinen met loof- of met naaldbos – alles is er.

Het is een joekel van een nachtvlinder. Zijn spanwijdte is vijf centimeter. Er zijn niet veel spanners van dat formaat. Hij heeft een grauw uiterlijk, een peper-en-zout-kleur, maar toch zijn er karakteristieke kenmerken te zien: de donkere vlekken midden op de vleugels. Die vlekken hebben de vorm van licht geopende mondjes. Zo’n grote spanner met zulke vleugelvlekken kan er maar één zijn: de grote spikkelspanner. Als ik die in mijn insectenboeken opzoek, ontdek ik dat ie in wetenschapslatijn onder twee (geslachts)namen te boek staat: Boarmia (oud boek) en Hypomecis (nieuw boek). De soortnaam is gelijk gebleven: roboraria. Ik houd het maar op grote spikkelspanner.

Vooral eiken zijn in trek bij deze vlinder, die algemeen blijkt te zijn in beboste duinen. Dat klopt verrassend goed met de vindplaats!

(Natuurdagboek Trouw woensdag 15 juni 2016)

DELEN
Reacties zijn gesloten.