
© Jeanette Essink
Bermen kunnen nu geel zien van het Jakobskruiskruid. Sommige paardenhouders zien dat gele door een rood waas. Ze rukken die planten uit of bespuiten ze. Ze denken dat hun dieren ervan eten en eraan doodgaan. Maar dieren eten het alleen als het gedroogd verstopt zit in hooi en ze moeten er heel wat van eten om er last van te krijgen en zelfs dood te gaan.
Door een rood waas zien mensen niet alles even helder. Wat hun woede weerspreekt zien ze al helemaal niet. Daarom geen tegenspraak maar een bestrijdingstip. De beste bestrijding van Jakobskruiskruiden is ze met rust te laten. Dan verdwijnen de planten, blijkt uit onderzoek van Tess van der Voorde die daar op promoveerde in Wageningen. Rond Jakobskruiskruid gedijen namelijk schimmels en bacteriën in de bodem, waar de plant zelf niet tegen kan. Van Jakobskruiskruid dat ongestoord mag uitbloeien, blijft het volgende jaar gemiddeld nog geen dertig procent over. Na een paar jaar groeit er geen Jakobskruiskruid meer. Witte klaver daarentegen floreert er juist en lieden die Jakobskruiskruid verfoeien, heten klaver doorgaans van harte welkom.
Jakobskruiskruid is de huisbaas van de geel-zwart gestreepte rupsen van de Sint-Jakobsvlinder. Dat is een prachtig zwart-rode, niet zo algemene vlinder. Soms vreten honderden rupsen het Jakobskruiskruid volkomen kaal. Als je dan ziet hoe die planten toch bestreden worden, houd je je hart vast voor die vlinders. En dan werkt wieden, uitrukken en bespuiten nog averechts ook! De planten komen met meer terug, er wordt gesproken over een plaag, en dat als gevolg van die fanatieke bestrijding. Voortaan dus gewoon laten staan, Jakobskruiskruid, dan ben je er het snelste van af.