Jagende juffers in de tuin
Terwijl ik op mijn terras een boterham eet, kijk ik naar de vogels en de insecten in de tuin. De meeste zijn net als ik bezig hun honger te stillen of hun eten te bereiden. Een akkerhommel neemt plaats op de bloem van een vogelmelk. Mieren snelwandelen met iets eetbaars naar hun hol, waarboven een piepklein wespje hangt. Een mug vindt mij aantrekkelijk en probeert me een zuigzoen te geven. Ze mag wel uitkijken voor de waterjuffers die de bosjes en de klimop afschuimen. Soms gaan ze even zitten. ’s Nachts slapen ze op een grashalm op mijn ongemaaide gazon.
De juffers zijn een van de minstens vier algemene blauwe juffersoorten die we in Nederland hebben. Lantaarntje, watersnuffel, azuurjuffer en variabele juffer. En dan is er ook nog een roodoogjuffer, maar die heeft rode ogen.
Ik vind ze lastig uit elkaar te houden en zelfs met een boek erbij twijfel ik nog vaak. Dit lijken me variabele waterjuffers, met een ongeveer gelijk verdeelde hoeveelheid zwart en blauw. Ze hebben meestal een onderbroken schouderstreep, maar de juffer op de foto heeft daarin geen onderbreking. Dat kan, het zijn tenslotte niet voor niets variabele juffers!
De variabele waterjuffers vliegen weg als ik ze benader. Logisch, benadering leidt zelden tot iets goeds. De juffers zullen ook de mezen, mussen en spreeuwen wel in de gaten houden, die meters hoger in de boom en de dakgoot zitten. Ondertussen speuren ze de klimop af naar kleine insecten die als maaltijd kunnen dienen. En wie weet komen ze een geschikte partner tegen.
Ik neem nog een hap brood met kaas, komkommer en tomaat en zie naast mij iets landen op de muur. Het is een forse roofvlieg. Hij heeft een lijf van twee centimeter, zwart met oranje poten en een zuigsnuit waarmee hij zijn juffer leegzuigt. Die juffer mag nog zo’n variabel leven hebben geleid, dat is nu voorbij.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 6 juni ’18 )