Insecten op de bloemen
In een bos bij een ondiep meer liep een paadje dood. Langs het pad vonden we met moeite een paar vlakke meters voor de tent. Het pad was geflankeerd door een kleurige bloemenzee van cichorei, harig knopkruid, peen, klokje, wolfspoot, gele ganzenbloem, leverkruid, echte guldenroede en fijnproevers als duizendguldenkruid. Het pad zoemde en gonsde van de insecten. Er waren dazen en er waren steekmuggen maar vooral zoemden er hommels en bijen en fladderden er vlinders en jaagden er libellen. Als jachtvliegtuigjes bromden dikke zweefvliegen voorbij met een zwart-wit lijf. Witte reuzen worden ze genoemd. Pendelzweefvliegen, blinde bijen, bijvliegen en allerlei andere zwevers en zoemers waren er bij de vleet.
Het zoemen van steekmuggen is irritant, het zoemen van runderdazen is angstaanjagend, maar het zoemen van bijen, hommels en zweefvliegen is vredig en rustgevend.
Alsof we al niet bloemrijk genoeg waren, droeg vriendin een bloemetjesjurk en at zij yoghurt uit een bakje met een bloemenrand. Op haar jurk streek een vlinder neer, een gehakkelde aurelia, die niet van het bloemetjesmotief was weg te branden. En op het bakje landde een kleine bij. Ik zette een foto van het diertje op internet. Volgens de kenners was het een tweekleurige zandbij, maar dan wel een met een heel merkwaardig pootje. Dik en wit. Ik meldde met enige gêne dat het een kloddertje yoghurt was.
De tweekleurige zandbij is algemeen in Limburg, Brabant en Zeeland, maar niet zo algemeen in het noorden. Dat kan nog komen, als het klimaat blijft veranderen. Ook de gehakkelde aurelia is een zuiderling, die met de hogere temperatuur noordwaarts oprukt.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 23 augustus 2013)