Hoopvolle tuin

Hoopvolle tuin

Zwemmende mol. Foto Martin Hinke
Zwemmende mol. Foto Martin Hinke

Er woont een mol in onze tuin. Iedere ochtend is er een nieuwe molshoop. De mol zoekt misschien het gezelschap van de cavia, want vaak torent de molshoop pal voor het hok op, waarin de cavia de nacht doorbrengt.

Misschien vindt de mol ons onbespoten, verwilderde tuintje zonder slakkenkorrels of mollenklemmen wel prettig. Het ongemaaide, door de cavia begraasde grasveld frequenteert hij ook, al is het deels een mosveldje. Soms deint de bodem onder het mostapijt. Daar heeft de mol een gang gegraven. In het mos verschijnt geen molshoop, misschien vindt de mol het mos te taai. In de border verrijzen wel molshopen, vooral vlak langs het tuinpad. Border is trouwens een overstatement voor het plukje groen rond de appelboom.

Er zijn slakken, wormen en insecten genoeg in onze meestal tuin. De molshopen leveren rulle tuinaarde waarop planten gedijen. Als een hoop in de weg ligt, zoals vlak voor het deurtje van het caviahok, dan schuif ik hem weg. Soms vulde ik een bloempot met molshoopgrond. Nu niet meer, want mijn beide bloempotten zijn al vol. Ik ben geen bloempottenman. Ik ga de aarde gebruiken om donkerrode stokrozen en wilde lupines in te zaaien.

Ik heb geen last van die molshopen en van de mol al helemaal niet. Ik ken weinig liefhebbers van mollen. Toen ik ooit in deze rubriek gewag maakte van een zwemmende mol, kreeg ik tientallen reacties van lezers die de zwemvaardigheid van mollen bevestigden. Allen hadden geprobeerd mollen te verdrinken, door ze in de sloot te gooien. Maar dan zwommen ze naar de overkant. Voortaan sloeg of trapte men ze dus dood. Eén lezer grapte dat hij in zijn leven minstens duizend mollen had gemold.

(Natuurdagboek Trouw dinsdag 23 sept. 2014)

DELEN
Reacties zijn gesloten.