Wachten op de bever

Bevervraatspoor Drentse A. Foto Koos Dijksterhuis
Bevervraatspoor Drentse A. Foto Koos Dijksterhuis

We struinen langs de diepjes in het stroomdal van de Drentsche A. Van tijd tot tijd gaan een vriend en ik daarheen. We lopen een rondje, we praten bij, we kijken naar vogels en ik maak foto’s van hem en de natuur.

Als de zon onder is, stellen we ons roerloos en verdekt op in de buitenbocht van een beek, waar stroomopwaarts een bever woont. We vinden pootafdrukken en vooral knaagsporen, en hopen op een uitzwemmende bever. Vriend woont in de buurt, hij heeft hem al twee keer gezien. Ik zie de bever nooit, maar ik hoef het doel van een reis ook niet te bereiken. Het is een leuk idee, zo’n bever, maar als hij zich niet laat zien, laten zich wel andere wezens zien. Steekmuggen bijvoorbeeld, die in het roerloos wachten enige beroering brengen. Het valt vanavond mee met die muggen.

Ik tuur door de verrekijker de beek af, priem in de steeds donkerder schemering. ‘Woesj woesj woesj.’ Achter en boven ons klinkt het door de lucht vegende geluid van zwanenvleugels. Daar zijn ze, drie knobbelzwanen, wiekend tegen de nog niet zo donkerblauwe avondhemel in het westen. ‘Woesj woesj woesj.’

Een vleermuis fladdert boven ons. In de verte blaft een hond. Zou hij zich op de oever staan op te fokken, omdat ie een bever ziet zwemmen?

De sterren verschijnen en verdwijnen weer. Ineens hoor ik een zacht druppelend geluid naderen. Spattert daar de bever? Ik tuur, maar zie niet meer rimpeling in het water dan de stroming, waar de beek het laatste avondlicht weerspiegelt. Toch zwelt het waterige geluid aan. Druppels vallen op mijn hoofd en verrekijker. Kom, we gaan.

(Natuurdagboek Trouw maandag 22 sept. 2014)

Wachten op de bever
DELEN