Het verrassende Frederikspad

Langs de landweg tussen Waterhuizen en Engelbert, ten zuidoosten van Groningen, begint volgens een bordje het Frederikspad. Dat wilde ik al een tijdje verkennen, hoewel ik er weinig van verwachtte – in de verte ronkt het verkeer over de A-7 en torenen de kranen aan het Winschoterdiep uit boven de populierenplantages, maïsvelden en weilanden.
De Hollandse luchten die de Groningse zomer overdekken, laten ’s middags onverwacht een plukje blauw zien. Na lezing van Rob Schoutens ode aan de wandeling popelen we om de benen strekken. Maar niet te ver hè, ergens in de buurt graag. Het Frederikspad is een geschikt doel en het blijkt een schot in de roos. Waar het pad begint is parkeren nauwelijks mogelijk – dit is bedoeld als compliment. Wie het Frederikspad wil bewandelen, fietst er maar naartoe, op hooguit tien kilometer van de Grote Markt.
Via een klaphekje betreden we een enkelhoog dijkje dat een weidje met koeien doorkruist. De koeien stuiven overeind uit hun herkauwend geluier, scharen zich paniekerig bijeen en staren ons aan met grote ogen waarin ik iets meen te lezen als: ‘wandelaars? Hier?’
We verwachten een enkele reis populierenplantage en weer terug, maar maken een wijde bocht door een veld vol pitrus, waarin enkele vennen verstopt liggen. Een krakeend dobbert, graspiepers vliegen piepend op, twee buizerds cirkelen boven ons. Verder geen bijzonderheden, ook niet qua flora: rolklaver, zilverschoon en duizendblad luisteren het paadje op. Dat is geen wonder, blijkt na bestudering van het onvermijdelijke voorlichtingspaneel. Dit terrein is tien jaar geleden van overbekunstmeste landbouwgrond heringericht tot de arme, drassige grond die het voorheen was. Het paneel staat op een uitkijkbult. Natuurmonumenten zwaait hier de scepter. Op de tekening in vogelvlucht is te zien dat we niet per se over hetzelfde pad terug hoeven. Er zijn nog twee andere mogelijkheden, haaks op elkaar staand. Het zou leuk zijn een ronde te maken, maar waarschijnlijk komen beide paden uit op een asfaltweg die we kilometers moeten volgen om aan het beginpunt terug te keren.
Als het eindelijk zomert in Nederland, zullen we het weten ook. Het wordt drukkend warm, zwarte donderwolken pakken zich samen, het spettert. Hm. Ach kom, we wagen het erop. Een stier brult ons tegemoet. Hij verdringt zich achter een hek om in onze richting te loeien, zijn kop te zwaaien en met zijn voorpoot te schrapen. Als we langs zijn land het pad volgen, loopt hij dreigend mee, met bollende spieren en zwaaiende ballen. Hij loeit naar ons, maar soms ook naar zijn koeien. Wij horen nauwelijks verschil, maar voor hen moet het overduidelijk zijn. Soms loeit hij iets, waarna de kudde terstond naar hem toe dendert.
We passeren een oogstrelend huis waar ik onmiddellijk zou willen wonen. Er groeien rode paddestoelen op het pad, er springen bruine kikkertjes voor onze voeten weg, er krast een gaai, de lijsterbessen zijn oranje en de lucht dreigt nog altijd grauw. We komen uit op een lange, rechte, onverharde laan tussen en onder oude eikenbomen. Blij met deze kans slaan we linksaf. In de houtwal onder de eiken scharrelen vinken, winterkoninkjes, merels, mezen en roodborstjes. Erachter strekken zich hooilanden uit. Aan de andere kant van het pad glinstert water. Water met kroos, waterkers, gele lis en pijlkruid. Voor zeldzaamheden hoef je hier niet te zin, voor een prachtige, rustige wandeling wel.
Na een eindje en alweer een huis waar me het fijn wonen lijkt, is er warempel een zijpad naar links. Over een nieuw bruggetje kruist het een nieuw watertje. Een oeverlibel landt met zijn hemelsblauwe lijf op de kale oever. Muggen en dazen steken dwars door het textiel in onze benen. In de verte staan drie ooievaars op een ooievaarshorst. De ene na de andere reiger vliegt over. Blauwe reigers hebben een broedkolonie hier.
Het pad zigzagt langs water, akker, weiland en natuur met Hooglanders en Koniks. In de berm annex slootkant bloeien kattenstaart, akkerdistel en koninginnekruid. Het pad voert ons volgens ons verlanglijstje terug naar de uitkijkbult, vanwaar we het eerste traject opnieuw afleggen, in omgekeerde richting. De zwarte wolken drijven voorbij en er breekt een avondzonnetje door.