Aaskevers op rotte vis
Toen ik laatst door een natuurgebied struinde, brandde ineens de stank van rotte vis in mijn slijmvliezen. Ik keek rond en zag een hol. Er lag een halve snoek in. Dat moest wel een vossenburcht zijn. De andere helft van de snoek zat ongetwijfeld in de buik van een vos, deze helft lag hier te stinken. Vossen zijn blijkbaar niet bang door een rotte-vislucht hun woonplaats te verraden. Ze hebben ook geen natuurlijke vijanden hier.
Vossen zijn sloddervossen. Een das zou nooit een halve snoek in zijn ingang laten rotten. Een vos wel. Fijn voor de aaskevers die de snoek soldaat maakten. Doodgravers zijn bekende lijkenpikkers, ze zijn vaak opvallend kleurrijk, in tegenstelling tot de menselijke beroepsgroep van die naam. Er zijn ook aaskevers die niet zozeer van dode dieren leven, maar van andere aaseters die op de krengen afkomen. Oranje aaskevers leven wel van dode dieren, hoewel ze ook stront lusten en rottende paddestoelen en levende paddestoelen, als die maar genoeg stinken. Stinkzwammen bijvoorbeeld.
Maar deze aaskevers leefden van de snoek. Ze maakten er een orgie van á la la grande bouffe, er werd gepaard bij het leven. Gepaarde aaskevers schijnen hun prooi te claimen. Dan verjagen ze soortgenoten om de prooi veilig te stellen voor zichzelf, maar vooral voor hun nageslacht. Dat zijn larven die wel wat lijken op pissebedden.
Oranje aaskevers zijn zo’n anderhalve centimeter lang. Ze hebben een ovaal lichaam, vaak trekken ze hun pootjes helemaal in. Ze zijn donkerbruin, tegen het zwarte aan, maar hun kop en halsschild zijn oranje of oranjebruin. Ze lopen traag, maar kunnen goed vliegen, achter de stank aan van rottende lijken.
Eén gedachte over “ Aaskevers op rotte vis”
De foto van de parende oranje aaskevers kwam me erg bekend voor. Omdat ik de artikelen uit het natuurdagboek bewaar kon ik terugvinden dat op 5 augustus deze kever nog rozenkever genoemd werd.
Een ( bewuste ) vergissing?
vr. groet
Piet Timmerman
Reacties zijn gesloten.