Herfstrood

In mijn tuin staat een esdoorn. Ik zou zelf nooit een esdoorn planten, sterker nog: ik heb er eens een omgehakt omdat ie een eik in de weg stond. Die esdoorn groeide sneller en zou de eik verdrongen hebben. Een esdoorn staat te boek als gastheer of -vrouw van een stuk of zes diersoorten. Een eik geeft ruimte aan ik dacht zeshonderd. Een eik is dus honderd keer zo biodivers als een esdoorn.
De esdoorn in mijn tuin stond er al toen ik er kwam wonen en wat er al staat krijgt van mij meestal het voordeel van de twijfel. De meeste exotische tuinplanten kwijnen onder mijn beheer vanzelf weg, want ik geef geen mest en ik bestrijd geen slakken met chemische wapens. De esdoorn is een kweekboompje van een ras dat klein en bescheiden blijft en in de herfst rood kleurt. Het is werkelijk een schitterend soort herfstrood, dus daar ben ik blij mee. Het is hetzelfde rood als wingerd krijgt. Wingerd heb ik niet, maar is een goede kanshebber om nog eens tegen mijn gevel geplant te worden. Muurbedekkende klimplanten vergroten de hoeveelheid groen fiks, terwijl ze een minimum aan ruimte innemen.
Wingerd is een klimplant die ’s winters zijn blad laat vallen. Het nadeel daarvan is dat je er weinig aan hebt als isolator, maar het voordeel is: fris lentegroen en vooral: vurig herfstrood.
Voordat wingerd zijn blad loslaat, trekt het zijn kostbare bladgroen terug, voor later. Bomen doen hetzelfde. Waarom sommige bladsoorten vervolgens rood blijken en andere geel, is een raadsel. Beide kleuren hebben een beschermende werking tegen bijvoorbeeld zonnebrand. De ene vrucht reageert ook met een rode blos op de zon, terwijl de andere geel kleurt. Appels kleuren zelfs onderling verschillend: de ene kleurt geel, de andere rood. Het lijken wel mensen: de een kleurt bruin in de zon en de ander rood.
Hoe dan ook, ik vind ze prachtig, die herfstbladeren, vooral van wingerd. En van mijn esdoorntje.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 1 november ’18)