(Grote) kruisbekken in het land!
Soms worden we in Nederland verrast door een winterse invasie van grote kruisbekken uit Scandinavië en dat is nu het geval.
Kruisbekken (de spellingscontrole maakt er kruisbessen van) zijn zaadetende zangvogels uit de vinkenfamilie. Ze eten pijnboomzaden en de zaden van lariks en fijnspar vinden ze het lekkerst. Wilt u kruisbekken zien, ga dan op een zonnige dag naar een naaldbos en speur met een verrekijker de boomtoppen af. Spits ook uw oren, want kruisbekken roepen hoog en schel. Hun roepjes worden afgewisseld door doffe plofjes als de door de vogels geslachte sparrenkegels en lariksappels op de bosgrond vallen. Dat slachten doen ze met die malle gekruiste snavel.
In de lage winterzon komen de felle kruisbekkleuren prachtig uit: geelgroen de vrouwen, scharlakenrood de mannen. Hun vleugels zijn donkerder, hun staartje is gevorkt. Op de foto ziet u een jonge man die nog niet is uitgekleurd. Na de maaltijd van droge zaden lusten kruisbekken wel een slokje water en vliegen ze in golvende vlucht naar de grond, waar u ze met wat mazzel bij een plas op het bospad kunt zien.
Kruisbekken broeden vroeg. Mondjesmaat doen ze dat in Nederland, waar ze na de broedtijd gezelschap krijgen van Scandinavische soortgenoten. Sommige komen in juni al in Nederland met hun jongen; andere arriveren later.
Grote kruisbekken zijn de zeldzame neven van de ‘gewone’ kruisbek. Mocht het u lukken kruisbekken in beeld te krijgen, let dan op of het geen grote zijn. Die hebben een steviger postuur met een stierennek, en een veel dikkere snavel die echter minder ver gekruiste punten heeft. De ondersnavelpunt steekt niet boven de bovensnavel uit, zoals bij gewone kruisbekken. De ondersnavel ziet er bovendien uitgezakt uit, alsof er een mondvoorraad inzit.
Vogelhandelaren kunnen verdienen aan de fleurige zeldzaamheden. Bij Elsppeet is in het bos een dode grote kruisbek aan een lijmstok gevonden.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 1 december ’22)