Grote graafwesp

In de duinen bij Schoorl staat jacobskruiskruid te bloeien. De bloemen deze zitten vol insecten die zich laven aan Jacobs kruis: zweefvliegen, bijen, schijnboktorren en, de meest opvallende kostgangers: grote graafwespen met een zwart-rood lijf en een lange wespentaille: hun achterlijf staat op een ragfijn steeltje.
Het zijn grote rupsendoders, indrukwekkende wespen met een intrigerende leefstijl. Zoals alle graafwespen graven ze een holletje in het zand: een tunneltje dat na een paar centimeter uitkomt in een kamertje. Als het klaar is, sluiten ze het af met een steentje. Ze doen moeite voor dat dekseltje; het moet goed passen en eruitzien als de omgeving. Eventueel werken ze het af met zand of (korst)mos. Er zijn wel filmpjes van te vinden op internet.
Wordt het hol geschikt geacht als kraamkamer, dan gaat de wesp op zoek naar een rups. Een ideale rups is ongeveer even lang als de wesp, wat dikker en zeker een stuk zwaarder. Zo’n rups krijg een paar prikjes met de angel, waarna hij verlamd raakt. De wesp pakt hem met zijn sterkte kaken beet en vliegt ermee naar het hol.
Bij het hol legt de wesp haar prooi neer, waarna ze de deksel opent. Soms heeft ze haar hol zo goed gecamoufleerd, dat het even duurt voor ze de ingang vindt. Dan lijkt ze zenuwachtig rond te springen. Eenmaal geopend, dan grijpt ze de rups bij diens kop en sleurt ze hem achterwaarts de grond in. Dat past maar net. Soms is het hol niet diep of ruim genoeg en steekt de rups er met zijn kont uit. Dat is niet de bedoeling en dan wurmt de wesp zich langs haar prooi naar buiten, sjort de rups eruit en verricht even wat uitbreidingswerkzaamheden. Ze diept wat zand op en als er genoeg ruimte is, sjort ze de rups naar binnen.
Voor ze de steen op de ingang rolt, legt ze een ei op de rups. Die zal steren maar is eerst alleen verlamd en blijft dus vers. Een prima soort van moederkoek voor de wespenlarve.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 13 aug. 2019)